Doorbraak van resistenties dwingt tot nieuwe keuzes bij phytophthorabestrijding
'2023 was veruit het langste phytophthoraseizoen van de afgelopen dertig jaar. Feitelijk zijn er vanaf juni tot ver in de herfst aan één stuk door gunstige omstandigheden voor de schimmel geweest. Dat hebben we nooit eerder zo gezien', stelt Albert Schirring van Bayer tijdens zijn lezing op de Specialisatiedagen Gewasbescherming van Cebeco. Als aardappelspecialist gaf hij de afgelopen maanden in diverse zalen een alarmerend signaal af rondom de aardappelziekte.
'Beste mensen, er schijnt iets aan de hand te zijn in de aardappelteelt…', zo begint Schirring nog enigszins ironisch aan zijn lezing. Maar al gauw neemt de ernst van zijn verhaal toe, wanneer hij de alarmerende situatie rondom de schimmelziekte uit de doeken doet.
'2023 was een uitermate prettig jaar voor phytophthora. Vrijwel voortdurend waren er gunstige omstandigheden voor de schimmel om zich explosief te vermeerderen. En dat is dan ook gebeurd, zelfs al in de droge maand juni. We hadden toen meerdere nachten met dauw, waarvan de invloed door velen is onderschat. In feite is dit het startpunt geweest voor een hoop ellende. Vanaf juli bleef het namelijk nat, nat en nog eens nat – helemaal tot het eind van het seizoen. Een regelrecht walhalla voor phytophthora en een nachtmerrie voor de telers', blikt de aardappelspecialist van Bayer terug.
Zeer zorgelijk is ook dat de meest agressieve variant van de schimmel – bekend onder de naam EU-43 – het afgelopen seizoen opnieuw terrein heeft gewonnen. Schirring laat dit zien op het jaarlijkse overzicht van EuroBlight, het onafhankelijke Europese netwerk van wetenschappers dat elk jaar de verhoudingen tussen de verschillende phytophthora-isolaten in kaart brengt. Het aandeel EU-43 is hierop gestegen van 50 naar 57 procent.
We kunnen ervan uitgaan dat de agressiviteit van phytophthora opnieuw flink is toegenomen
Daarnaast duikt er een voor Nederland nieuwe kloon op: EU-46. 'Van dit isolaat weten we nog vrij weinig, alleen dat het nauw verwant is aan de EU-43. Afgelopen jaar hebben we deze variant vooral in het zetmeelaardappelgebied gevonden, maar we weten dat deze ook in landen als Denemarken en Duitsland inmiddels volop aanwezig is', geeft Schirring aan.
Vondst EU-46 zeer zorgelijk
Volgens Schirring is de vondst van EU-46 uiterst zorgelijk. 'Opnieuw blijkt dat genetisch materiaal is uitgewisseld bij de paring tussen de A1- en A2-stammen, waaruit de meest agressieve en sterke stam is uitgeselecteerd. Blijkbaar is EU-46 voldoende fit om samen met de EU-43 de al wat oudere EU-36-stam te vervangen.'
Omdat deze nieuwe isolaten via oösporen ook nog eens jaarrond kunnen overleven in gewasresten in de bodem, wordt dit proces nog verder geïntensiveerd. Daar komt bij dat de reproductiefactor, ofwel de R-factor, van de schimmel het afgelopen seizoen tussen de 10 en 100 lag. 'We kunnen er dus van uitgaan dat de agressiviteit van phytophthora opnieuw flink is toegenomen en dat baart ons voor komend seizoen behoorlijk zorgen', aldus de Bayer-man.
Resistentie tegen CAA's
Volgens Schirring heeft de EU-43-stam afgelopen seizoen helaas een flinke 'boost' gekregen omdat er behoorlijk wat middelen zijn toegepast uit de groep van Carbonic Acid Amiden (CAA's), waaronder Revus. 'Dat is ontzettend jammer, temeer omdat in het voorjaar al bekend was dat het isolaat EU-43 resistentie vertoont tegen deze groep middelen. Door de vroege inzet van CAA's heeft de EU-43 stam zich zodanig verder kunnen aanpassen dat deze middelen er vrijwel geen werking meer tegen hebben', aldus de aardappelspecialist.
Ditzelfde euvel geldt inmiddels ook voor middelen uit de zogenaamde OSBPI-groep, waaronder onder meer Zorvec valt. Schirring: 'Ook daarin zien we helaas duidelijk resistentie optreden. Gevolg is dat er maar een zeer beperkte groep effectieve middelen overblijft om de meest agressieve isolaten met CAA- of OSBPI-resistentie te bestrijden. Die wetenschap is ronduit alarmerend, zeker als je weet dat we eigenlijk alle beschikbare middelen nodig hebben na een heftig ziektejaar zoals 2023.'
Werkingsmechanismen afwisselen
Volgens Schirring moeten nu alle zeilen worden bijgezet om de nog beschikbare middelen tegen phytophthora zo effectief mogelijk te houden. Dat kan alleen door middelen met verschillende werkingsmechanismen slim en doordacht af te wisselen. Hij benadrukt met klem dat het om het afwisselen van werkingsmechanismen gaat, en niet om het afwisselen van werkzame stoffen of werkzame groepen. Want daarbinnen zijn de aangrijpingspunten voor de schimmel min of meer hetzelfde.
'Dit betekent ook dat het bekende blokkenschema – waarin bepaalde middelen vaker achter elkaar worden toegepast – geen effectieve anti-resistentiestrategie meer is. Er moet vooral worden gepuzzeld met de inzet van middelen waartegen de schimmel geen resistentie vertoont', meent Schirring.
Resistente rassen hard nodig
Behalve op een uitgekiend spuitschema, zal de komende jaren ook meer moeten worden ingezet op rassenresistenties tegen phytophthora. Of beter gezegd: dit moet een vast onderdeel uit gaan maken van de bestrijdingsstrategie. En dat zal volgens Schirring zeker zo'n grote uitdaging worden als de invulling van het spuitschema.
'Afgelopen seizoen zijn vrijwel alle dominante resistentiegenen doorbroken. Hierdoor zijn zowel rassen met enkelvoudige als met dubbele resistenties behoorlijk geïnfecteerd geraakt. Alleen rassen met een drievoudige resistentie hebben zich goed staande weten te houden. Veredelaars zullen daarom in moeten zetten op robuuste rassen met gestapelde resistenties', vertelt Schirring.
Veredeling extra ingewikkeld
Maar het probleem is volgens de aardappelspecialist dat er nog maar een stuk of zes effectieve, breedwerkende en duurzame resistentiegenen beschikbaar zijn. 'Dat maakt de veredeling van nieuwe, robuuste rassen tot een extra ingewikkeld en langdurig proces. Niettemin moeten we als sector hier vol op inzetten, want met alleen chemie houden we phytophthora op de langere termijn niet onder controle', zo benadrukt hij nog maar eens.
Omdat elke 'schakel' tegen de ziekte moet worden benut, pleit Schirring voor een brede inzet van het middel MH, waarmee – naast kiemremming – ook eventuele opslagplanten in het voorjaar kunnen worden voorkomen. De aandacht voor het afdekken van aardappelhopen mag volgens hem ook niet verslappen, 'want we weten dat dit een grote bron van infecties kan zijn'.
Zuinig zijn op werkzame middelen en genen
Tot slot wijst Schirring nogmaals op het enorme belang van het effectief houden van middelen tegen phytophthora. 'Laten we vooral heel zuinig zijn op de middelen die we op dit moment hebben, want fungiciden met een nieuw, effectief werkingsmechanisme komen er de komende jaren zeker niet bij.'
En we moeten volgens de Bayer-aardappelspecialist ook net zo zuinig zijn op de nog werkzame resistentiegenen tegen de ziekte. 'Met deze tools moeten we het de komende jaren doen en dat zal hoe dan ook een grote uitdaging zijn.'
Dit artikel is gecreëerd door Akkerbouw Koerier van onze kennispartner Bayer.
Bayer Crop Science
Bayer is wereldwijd marktleider in gewasbeschermingsmiddelen en zaden. Door biologie, chemie en digitale tools slim te combineren versnellen we innovatie in de...
Lees verder »