In Frankrijk heeft vrijwel niemand het over krimp veestapel

De verwachting is dat de komende jaren nog veel veehouders stoppen. 'Dit jaar kwam er een rapport uit dat de Franse veehouderij een beetje zou moeten krimpen', zegt Ann-Carine Schaap van het Franse agrarische makelaarskantoor Quatuor Transactions.

Maar in de praktijk hoor je er vrijwel niets over. Schaap: 'Er is hier sprake van een natuurlijke krimp. Veel boeren gaan met pensioen en hebben geen opvolger. Er zijn er al veel gestopt en de komende jaren stoppen er naar verwachting nog veel meer. Een kwart van de veehouderijbedrijven heeft geen opvolger.'

Klimaatdoelen

De afgelopen jaren nam de Franse veestapel jaarlijks al met een paar procent af. De verwachting is dat die trend wordt voortgezet. Klimaatdoelstellingen worden daarmee al gehaald zonder dat drastische maatregelen nodig zijn.

De Franse landbouw moet een reductie van 13 miljoen ton CO2-equivalenten realiseren voor 2030 ten opzichte van 2019. Daarvan moet 5 miljoen ton vanuit de veehouderij komen. De Franse veehouderij is volgens berekening voor 9 procent verantwoordelijk van de CO2-uitstoot.

De Franse rundveehouderij staat hier vooral voor aan de lat. Het grootste deel van de CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door de methaanuitstoot van rundvee. Maar door krimp van de sector sinds 2019 is bijna de helft van de 5 miljoen ton CO2-equivalenten al gerealiseerd.

Volgens Schaap is het ook op andere manieren te merken dat de veehouderijsector krimpt. 'Er is bijvoorbeeld veel meer concurrentie tussen zuivelbedrijven. Dat komt doordat de zuivelfabrieken een tekort aan melk hebben. Die trekken aan de melkveehouders. Tot 2022 was het ongebruikelijk om als melkveehouder over te stappen naar een andere afnemer. De zuivelbedrijven hadden een soort pact dat ze geen melkveehouders van elkaar overnamen.'

Meer concurrentie

Dat gebeurde vanuit kostenefficiency. Frankrijk is een uitgestrekt land. 'Als in dorp A twee melkveehouders zaten en in dorp B ook twee, dan ging de ene fabriek naar dorp A en de andere naar dorp B', zegt Schaap. 'Dat hebben ze losgelaten. Daardoor ontstaat er meer concurrentie. Je bent als melkveehouder niet meer voor je leven verbonden aan een specifieke afnemer.'

Volgens Schaap zijn er ook veel veehouders die in de laatste jaren van hun werkzame bestaan op akkerbouw overstappen. 'Als de leningen zijn afgelost, gaan ze het rustiger aan doen. In de veehouderij is het hard werken. Omdat ze geen opvolger hebben, stoten ze hun dieren af en gaan in de laatste fase verder als akkerbouwer.'

De krimp met een paar procent per jaar geldt zowel voor vleesvee, melkvee als varkens. In de pluimveehouderij en kalverhouderij is de krimp nog een stuk groter.