LTO: ‘Nu geen convenant is realistisch van minister’

'Dat wil echter niet zeggen dat er geen Convenant dierwaardige veehouderij meer komt’, laat Jeannette van de Ven weten. Zij is portefeuillehouder Gezonde dieren bij LTO Nederland. ‘Het moet alleen op een ander moment in de tijd komen.’

Ze wijst op de kabinetsformatie die binnenkort op gang zal komen. ‘Tegen de tijd dat de echte onderhandelingen plaatsvinden, is het belangrijk dat er een goed en voor veehouders haalbaar pakket op tafel ligt. Daar moeten financiële tegemoetkomingen van het nieuwe kabinet tegenover staan. Het is belangrijk dat de sector ook weet wat de plannen voor de komende jaren worden op het gebied van dierenwelzijn.'

Volgens Van de Ven moet uit de plannen van het nieuwe kabinet blijken of het totale pakket vertrouwen geeft aan de sector om de veranderingen op het gebied van dierhuisvesting in gang te zetten.’

Amendement Wet dieren

Vrijblijvend is het allemaal niet. Als er niets komt, dan gaat per 1 juli 2024 de nieuwe Wet dieren in waar via een amendement van voormalig Tweede Kamerlid Leonie Vestering in is geregeld dat dieren niet aangepast mogen worden aan de manier van huisvesten. Dat kan verstrekkende gevolgen hebben, bijvoorbeeld als het gaat om het onthoornen bij runderen, weidegang en kraamhokken bij varkens.

Minister Adema wil in januari of februari een wijzigingsvoorstel presenteren met de bedoeling om de doelen van het amendement ‘op een handhaafbare en uitvoerbare wijze’ te kunnen bereiken. Op dit moment is de wet, in zijn huidige vorm, volgens de minister dus niet uitvoerbaar voor boeren en niet handhaafbaar voor de overheid.

Twee aparte trajecten

Van de Ven benadrukt dat het wetgevingsvoorstel van de minister en het Convenant dierwaardige veehouderij twee aparte trajecten zijn. ‘Je moet ze los van elkaar zien, maar ze hebben tegelijkertijd alles met elkaar te maken. Het convenant zal belangrijk zijn om de nieuwe wet in de Tweede Kamer aangenomen te krijgen. Het moet helder zijn wat de sector wil en hoe dat geborgd wordt.'

In de huidige voorstellen voor het convenant is onder meer een onafhankelijke autoriteit opgenomen die kan kijken of veehouders bijvoorbeeld iets te verwijten is als bepaalde veranderingen niet lukken. ‘Denk aan het niet kunnen realiseren van de vergunningverlening. Dat is iets waar een veehouder niets aan kan doen. Daar blijft de overheid dan in gebreke. Maar het kan ook zijn dat veehouders te weinig actie ondernemen en de afspraken niet nakomen. Dan kan deze autoriteit ook ingrijpen.’

Jonge dieren

De LTO-bestuurder verwacht dat in de wetgeving een aantal zaken nader ingevuld worden, maar niet tot in detail. De details zullen terecht moeten komen in het Convenant dierwaardige veehouderij. ‘Het kan zijn dat de minister zaken wil benoemen in die nadere wetgeving over jonge dieren, meer weidegang of de kraamstallen.’

Van de Ven verwacht hoe dan ook dat er de komende jaren veel verandert in de veehouderij. ‘Daar ligt ook nog zorg. Want in Noordwest-Europa is via de keten en retail best wat mogelijk om financiële zekerheid en afzet te regelen. Maar als er vervolgens allerlei producten Europa binnen kunnen komen die niet aan deze voorwaarden voldoen, ondermijnt dat de financiële positie van veehouders die investeren. Via handelsverdragen moet dit gat dus gedicht worden. Daar heb ik veel zorgen over, want dat is helemaal niet gemakkelijk om te regelen.

Een andere zorg van Van de Ven is de stapeling aan groter wordende opgaven waar de Nederlandse veehouderij voor staat. ‘Dierwaardige veehouderij is maar een onderdeel van die opgaven. Denk alleen al aan het vervallen van de derogatie in de melkveehouderij. Dat geeft al genoeg zorgen voor deze sector.’