Moet agrarische kinderopvang stoppen als er geen agrarisch bedrijf meer is?

Tot nu toe is het zo dat bij de hoofdfunctie – agrarische bedrijven – activiteiten mogen plaatsvinden, zolang de hoofdfunctie de hoofdfunctie blijft. Dit betekent dat agrarische kinderopvang moet stoppen als het agrarisch bedrijf stopt.

Voor nieuwe omgevingsvisies in gemeenten is het volgens VNG van belang na te gaan of, en zo ja waar en hoe, dit principe blijft meespelen of moet worden gewijzigd. Dit kan mede leiden tot herziening van de begrippen nevenactiviteit versus hoofdactiviteit naar een nieuwe invulling van het begrip activiteit in het omgevingsplan.

Voorzitter Monique Litjens van de Verenigde Agrarische Kinderopvang (VAK) staat positief tegenover de gedachtegang van de VNG. 'Dit biedt mogelijkheden voor boeren die hun agrarisch bedrijf om verschillende redenen moeten stoppen en op deze manier toch de multifunctionele tak kunnen houden. Voor opvolgers die alleen de multifunctionele tak willen overnemen, schept het ook kansen. Nadeel is dat je zonder dieren misschien ook niet meer van agrarische kinderopvang kunt spreken. Aan de andere kant, er zijn nu ook varkenshouders met agrarische kinderopvang. Kinderen neem je op dat soort bedrijven vaak niet mee de stal in.'

Verschillen per gemeente

Veel is nog onduidelijk in de handreiking, constateert Litjens, die input verzorgde voor de leidraad. 'Het beleid is natuurlijk nog pril en de intenties van de VNG zijn goed. Wat opvalt, is dat veel afhankelijk blijft van de individuele gemeente. Zo kan een gemeente streng zijn in het toestaan van een multifunctioneel bedrijf en wil ze geen extra verkeersbewegingen, terwijl andere gemeenten daar weer minder strikt in zijn.'

Wat wel duidelijk is, is dat iedere verandering een kwaliteitsverbetering moet zijn. 'Ik sta daar wat sceptisch tegenover. Een kwaliteitsverbetering in wiens ogen?' vraagt de VAK-voorzitter zich af. 'Ik vind een oude boerderij die je mooi opknapt en geschikt maakt voor een neventak mooi. Maar dat ziet niet iedereen zo.'

Litjens hoopt dat gemeentemedewerkers met de leidraad meer gaan nadenken over multifunctionele landbouw. 'Het is een belangrijke sector en niet voor niets een van de transitiepaden. Een van de positieve aspecten is dat door multifunctionele landbouw de leefbaarheid in het gebied vergroot.'