Raad van State verbiedt vestiging geitenhouderij Enkhuizen

Advocaat Franca Damen van het bedrijf De Elsenburg, dat voorheen paarden hield, betoogde dat het geldende bestemmingsplan wel een geitenhouderij toelaat. Het gemeentebestuur van Enkhuizen had daarom een omgevingsvergunning moeten verlenen. Het bedrijf voldoet volgens Damen aan de eis dat het om een grondgebonden bedrijf gaat zoals dat in de planregels is omschreven. De Haarlemse rechtbank was het met haar eens. Maar de Raad van State heeft dit oordeel woensdag teruggedraaid.

Het verzoek van de advocaat om de provinciale geitenstop voor Noord-Holland onverbindend te verklaren, is ook door de Raad van State verworpen. Diverse onderzoeken van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over de gezondheidseffecten bij omwonenden van geitenhouderijen hebben niet wetenschappelijk aangetoond dat er een oorzakelijk verband ligt tussen geitenhouderijen en een hoger risico op longontsteking bij omwonenden. Die onderzoeken mogen volgens Damen daarom niet als basis dienen voor de provinciale geitenstop.

Verhoogd risico

De Raad van State heeft al eerder geoordeeld dat de wetenschappelijke waarde van de RIVM-onderzoeken inderdaad gering is. Maar ze hebben wel een verband aangetoond. Omwonenden hebben volgens de onderzoeken een verhoogd risico op longontsteking als ze binnen een straal van 2 kilometer van een geitenhouderij wonen, zegt de Raad van State.

Daarom mogen provincies uit voorzorg beslissen dat er voorlopig geen geitenhouderijen mogen bij komen of bestaande uitbreiden. Overheden hebben daarbij volgens de Raad van State een grote beleidsvrijheid.

Bestemmingsplan

Om te voldoen aan de regels van het geldende bestemmingsplan, moest de geitenhouder aantonen dat het om een grondgebonden bedrijf gaat. Dat betekent in dit geval dat hij over voldoende grond beschikt voor de eigen productie van geitenvoer, weidegang en grond voor mestverwerking.

Aan die eisen kon de geitenhouder niet voldoen. Daarom kwam hij bij de Raad van State met een reeks intentieverklaringen van boeren in de omgeving die hun grond wel voor de geitenhouderij beschikbaar wilden stellen. De Raad van State vindt die intentieverklaringen onvoldoende. Daardoor is niet zeker of de geitenhouder over voldoende grond beschikt om een grondgebonden bedrijf te hebben.

Ook voldoet de geitenhouder daardoor niet aan de eisen van het bestemmingsplan. Hij kan alleen met harde en concrete afspraken proberen alsnog te voldoen aan het bestemmingsplan. Maar dan nog loopt hij vast vanwege de geldende geitenstop.