Fruitteler René Simons: 'Belasting op arbeid is te hoog'

Met de introductie van de WW-premiedifferentiatie in de Wet arbeidsmarkt in balans in 2020 wil de overheid werkgevers stimuleren meer mensen in vaste dienst te nemen. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten worden beprijsd met een hoge WW-premie; vaste arbeidsovereenkomsten met een lage WW-premie.

Naar aanleiding van een in 2019 aangenomen motie van CDA en VVD onderzocht de minister de knelpunten en mogelijkheden voor een maatwerkoplossing voor seizoensarbeid. Minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid concludeert nu dat die oplossingen niet haalbaar zijn. Over deze conclusie gaat de Tweede Kamer op 29 juni in debat. NFO en LTO roepen de Tweede Kamer alsnog op om werk te maken van het uitzonderen van agrarische seizoensarbeid van de hoge WW-premie.

Wat is uw bezwaar tegen de gang van zaken?

'Het idee van premiedifferentiatie is dat het dan aantrekkelijker wordt om flexwerkers een vaste baan te geven. Maar dat werkt niet in de open teelten. We hebben geen flexarbeid. We hebben seizoensarbeid. In de open teelten duurt dat seizoen drie weken tot zes maanden, afhankelijk van de teelt en het bedrijf.

'We kunnen deze mensen nooit in vaste dienst nemen. Daar hebben we niet genoeg werk voor. En daarbij, onze seizoensmedewerkers zijn korter dan een half jaar in dienst. Die kunnen geen aanspraak maken op de WW. We betalen dus sociale lasten voor werknemers die er geen beroep op kunnen doen.'

Hoe werkt u nu?

'De oogstpiek op ons bedrijf vindt plaats van juli tot half september. We werken veel met scholieren en studenten die een centje willen bij verdienen. En we werken met arbeidsmigranten.

'We hebben als werkgevers in open teelten het beleid om mensen zelf in dienst te nemen voor het seizoen. We zorgen voor deze medewerkers, regelen goede huisvesting als dat nodig is en als een werknemer ziek wordt, krijgt hij of zij door ons doorbetaald. Zo toon je goed werkgeverschap. Op die manier willen we seizoenskrachten aan ons binden en dat werkt. Een grote groep komt elk jaar terug.'

Wat betekent de premiedifferentiatie voor uw bedrijf?

'De kosten gaan per werknemer met dubbeltjes per uur omhoog. Dat wordt hoger omdat per 1 juli het minimumloon omhooggaat. Al met al is de afdracht voor seizoensarbeiders zo'n 5 procent hoger dan voor werknemers met een vaste aanstelling.'

Wat betekent dat voor de concurrentiepositie van Nederlandse telers?

'De ons omliggende landen, België en Duitsland, hebben juist gunstige regelingen voor het inschakelen van seizoensarbeiders. Onze loonkosten zijn dus hoger. Dat maakt het speelveld ongelijk en dat voelt oneerlijk. De belasting op arbeid is te hoog. Ik wil een goede werkgever zijn, maar dat kan niet tegen elke prijs.'

Wat is het alternatief?

'We kunnen uitzendkrachten inhuren die jaarrond bij het uitzendbureau in dienst zijn. Dat is goedkoper, want dan betaal je de hogere WW-premie niet. Bij een uitzendbureau hoef je ook niet voor huisvesting te zorgen. Toch werk ik liever niet met uitzendbureaus, omdat niet alle bureaus de zaken goed voor elkaar hebben. Maar we worden we als het ware tot deze bedrijven veroordeeld. We willen juist onze verantwoordelijkheid nemen en een goede werkgever zijn.'

U heeft vorige week met de minister gesproken. Hoe ging dat?

'De minister vroeg me wat ze kon doen voor mij als ondernemer. Ik heb toen deze kwestie uitgelegd en aangegeven dat het speelveld ongelijk is. Het voelt alsof we worden gestraft voor goed werkgeverschap.

'De minister heeft eerder al gezegd dat het praktisch niet uitvoerbaar is om voor seizoensarbeid een uitzondering te maken. Ik ben het daar niet mee eens. Iedere teler maakt gebruik van een loonbureau voor de verwerking van de salarissen. Zij kunnen deze aanpassing zo in hun proces opnemen. Het enige waar het aan schort, is dat de overheid zegt dat ze dit niet goed kan controleren.'