Redelijk exportseizoen voor pootgoed

'Vanuit Nederland was voldoende pootgoed beschikbaar van oogst 2022 en daarvan hebben we veel kunnen verkopen. De statistieken zijn goed. Verder zijn er in het seizoen altijd wel zaken die opgelost moeten worden', zegt Backx als reactie op de pootgoedexportcijfers van de Nederlandse Aardappel Organisatie tot en met 30 april.

Backx schat in dat 90 tot 95 procent van de handel eind april wel voltooid was. 'Vanwege het late voorjaar is de verkoop van pootgoed in Noordwest-Europa langer doorgelopen. Het definitieve exportvolume zal dan ook nog iets hoger zijn.'

Bij de uitdagingen verwijst Backx naar de hogere transportkosten, wereldwijde inflatie en incidentele valutaproblemen. 'Het is goed gelukt om de hogere kosten uit de markt te halen. Wel zijn er landen met een kritische economische en politieke situatie en vaak zijn daar beperkt harde valuta voorhanden. De betalingszekerheid naar dergelijke bestemmingen blijft een zorg.'

De goede vraag naar pootgoed in Afrika en Azië ziet Backx in relatie met de hoge graanprijzen. Volgens hem was er in september 2022 nog veel discussie over de beschikbaarheid van granen en daarmee de voedselzekerheid. 'De voedselproductie moet op gang blijven en daarvoor is de aardappel nu eenmaal een geschikt en erkend gewas.'

Vraag fritesindustrie

In Europa ziet HZPC een snelgroeiende vraag naar pootgoed voor de fritesindustrie. Met name Duitsland en België kopen meer uitgangsmateriaal in Nederland. Opmerkelijk dit jaar is het relatief grote volume pootgoed dat is afgenomen door Frankrijk, bijna 40.000 ton ten opzichte van 26.000 ton vorig jaar. Backx legt uit dat vanwege de droogte de Franse opbrengsten tegenvielen en dat daarom meer Nederlands pootgoed is aangekocht.

'De fritesindustrie heeft zijn contractprijzen afgelopen jaar flink verhoogd en dat resulteert in een groter areaal waarvoor pootgoed nodig is. In Europa hadden we in 2022 het geluk dat de opbrengsten van de poters in met name Noord-Nederland en Noord-Duitsland uitstekend waren. Daardoor kunnen we de uitbreiding van de fritesteelt goed behappen', zegt Backx.

Kleiner areaal

Of dat in de toekomst ook zo blijft, is de vraag. Backx maakt zich daarbij overigens niet zoveel zorgen over een kleiner pootgoedareaal in Europa omdat enkele pootgoedtelers kiezen voor de lucratievere contracten van de fritesindustrie. 'Dat gaat om 5 procent of misschien zelfs iets meer. Of we de vraag naar pootgoed kunnen bijhouden, hangt echter vooral sterk af van de consumptieprijzen. Als de aardappelmarkt gunstig is, dan investeren telers meer in goed uitgangsmateriaal, dat levert zomaar 10 procent meer vraag op.'

Backx wijst er tot slot op dat fritesrassen voor pootgoedtelers niet altijd aantrekkelijk zijn voor de teelt en handel. 'De specifieke rassen maken minder knollen en het is lastig om voldoende product te oogsten in de pootgoedmaten. Met verwerkers moeten we in overleg over de mogelijkheden om ook in de toekomst voldoende pootgoed te kunnen leveren. Daar hoort bij dat de teelt interessant blijft voor de telers.'