Minder tuinplanten met residu van illegale stoffen in omloop

Eén of meer overtredingen zijn geconstateerd op 11 procent van de onderzochte tuinplanten. Er is volgens de ambitie van Tuinbranche Nederland sprake van een overtreding als er residuen worden aangetroffen van GP9- of TR5-stoffen. Dat zijn de meeste schadelijke middelen voor bijen en andere nuttige insecten, volgens standaarden van Greenpeace. Inmiddels zijn zes van die negen middelen verboden in Nederland.

De GP9-stog acetamiprid is verantwoordelijk voor het merendeel van de zogenoemde ambitieovertredingen. De insecticide tegen luizen is zeven keer aangetroffen. Dat was een jaar eerder nog slechts twee keer. Verder komt uit het onderzoek naar voren dat vorig jaar op één anjer en één hortensia de verboden stof propiconazool is aangetroffen.

Hoewel het aantal ambitieovertredingen lager is dan in 2018 en 2019, constateert Natuur en Milieu dat vanaf 2020 wel weer een lichte stijging zichtbaar is. 'Het is prijzenswaardig dat de sector met extra beleid komt, omdat de overheid het nalaat zorgvuldig gebruik van bestrijdingsmiddelen af te dwingen. Tegelijkertijd haalt de branche de eigen doelen nog niet, dus er is echt nog werk aan de winkel', stelt programmadirecteur Rob van Tilburg van Natuur en Milieu.

Traceerbaarheid sterk verbeterd

Wel is de natuurorganisatie positief over het feit dat bijna alle tuinplanten, op één plant na, duidelijk te herleiden zijn naar de originele kweker. 'Die traceerbaarheid is belangrijk. Zo kan de brancheorganisatie heel gericht met de betreffende kweker in gesprek gaan over hoe deze volgens de afspraken moeten kweken', aldus Van Tilburg.

De steekproef van CLM wordt ieder jaar herhaald en is onderdeel van de 'Ambitie gewasbeschermingsmiddelen in de sierteelt van de Nederlandse tuinretail' die in 2018 van start ging. In totaal wordt in de steekproef getest op 750 verschillende soorten stoffen.