Microbiota in keelholte spelen rol bij streptokokken bij biggen

Voor zijn onderzoek waar Fredriksen deze week op promoveerde, heeft hij het microbioom – alle soorten bacteriën en virussen – op de tonsillen van biggen onderzocht. Hij vergeleek biggen die symptomen vertoonden van een streptokokkeninfectie met biggen die deze symptomen niet hadden. Hij nam monsters van biggen op negen varkensbedrijven en vergeleek de resultaten met biologische biggen die in een bos waren opgegroeid.

Uit het onderzoek komt naar voren dat bij biggen een goede gezondheidsstatus en een gezond evenwicht op de tonsillen en in de keelholte belangrijk zijn om infecties met schadelijke streptokokken te voorkomen. Op de tonsillen van biggen die gezond bleven en na spenen geen last hadden van een streptokokkeninfectie, zaten juist veel commensale typen van streptokokken. Biggen met weinig commensale streptokokken waren dus juist gevoelig voor een infectie door de schadelijke streptokokken.

Antibioticaresistentie

Verder vond Fredriksen dat bij biggen die een streptokokkeninfectie doormaakten, meer resistentie tegen antibiotica werd gevonden dan bij biggen die geen streptokokkeninfectie doormaakten, zelfs al werden ook die biggen met antibiotica behandeld.

Schadelijke en onschadelijke streptokokken en veel andere bacteriën zijn altijd in de omgeving aanwezig. Voorkomen dat de biggen ermee in aanraking komen lukt daardoor niet.

Fredriksen heeft niet onderzocht hoe de microbiota van de biggen zijn te sturen. Wel verwacht hij dat er mogelijkheden zijn om daar met probiotica wat te bereiken. Verder moeten biggen na de geboorte goed biest drinken. Dat kan helpen bij een goed evenwicht in de microbiota en is van belang voor het ontwikkelen van het immuunsysteem. Nader onderzoek naar het sturen van de microbiota in de goede richting is volgens Fredriksen gewenst.