Maiszaad dit jaar slecht leverbaar door droogte

Het is per kweker verschillend, maar iedere maiszaadleverancier heeft hiermee te maken, denkt Van 't Riet. Vooral in Oostenrijk, Hongarije en Zuid-Frankrijk kampten veredelaars met droogte, weet hij. 'Als gevolg van de droogte tijdens de bevruchting waren kolven voor een kwart tot de helft gevuld. Zeker wanneer ze voor een kwart gevuld zijn, oogst je weinig.'

Volgens Van 't Riet zijn de gevolgen regionaal. 'Rond het Franse Toulouse was het slecht. Dat gebied kampte met vijf hittegolven van boven de 38 graden. Dat is niet goed voor maisplanten, maar op het verkeerde moment ook nog minder goed voor de bevruchting. Wanneer een andere kweker 100 kilometer verderop veredelt, kan dit misschien zonder droogteproblemen.'

ABZ De Samenwerking verwacht wel dat er voldoende mais beschikbaar komt. 'Maar sommige kwekers hebben al een lijst doorgegeven van rassen die dit jaar beperkt leverbaar zijn.'

Minder bevruchting

Volgens Wouter Wijnhout van Syngenta was de droogte in combinatie met de hitte in Zuid Europa dusdanig extreem, dat er 20 tot 25 procent minder opbrengst was. ‘Als gevolg van de hitte, soms was het meerdere weken 40 graden Celsius en warmer, werd het stuifmeel steriel, waardoor de kolven minder goed werden bevrucht.’

Ook vielen volgens hem partijen af bij de kwaliteitscontrole: ‘Zaden waren te groot, te klein of gebroken, of de kiemkracht was te weinig. Er viel beduidend meer af dan andere jaren.’

Jos Groot Koerkamp van Limagrain signaleert daarnaast dat er minder maiszaadproductiepercelen zijn ingezaaid dan andere jaren. ‘Als gevolg van de oorlog in Oost-Europa zijn de prijzen voor korrelmais en granen verdubbeld. Akkerbouwers in de zaadproductiegebieden zijn daarom eerder geneigd om korrelmais of tarwe te telen. Er is minder mais geteeld voor de zaadwinning. En daar komt nog die droogte overheen. Dat is dubbel.

Daarbij komt volgens Wijnhout ook dat veredelaars de laatste jaren toch al beperkt zaten in hun voorraad: ‘De te betelen hoeveelheid productiegrond is beperkt. Zaad produceren wat je niet nodig hebt is kostbaar. Daarbij was de opbrengst in het vorig jaar ook niet super, onder meer door een probleem met virussen in Hongarije.’

Daarbij komt volgens Groot Koerkamp dat het tijd kost om nieuwe rassen voldoende beschikbaar te hebben: ‘Je hebt niet zomaar van een ras onbeperkt zaad. Eerst moet voldoende basiszaad worden opgebouwd.’

Met het eerder op gang komen van de zaadbestellingen, ziet de Limagrain-man vooral dat vroege rassen, mede vanwege de vanggewasverplichting, hard lopen. Naar een ras als LG 31.205 is nu al veel vraag, net als volgens hem de nieuwe topper in verteerbaarheid, de LG 31.206. ‘Dat soort rassen is wellicht in maart uitverkocht. Wel is er voldoende aanbod, we hebben ook nog veel andere goede rassen. Er is zeker geen tekort.’

Ook Wijnhout ziet dat de maisverkoop nu hard gaat. Of er al rassen zijn uitverkocht kan hij niet beoordelen: ‘De handel heeft ingekocht, hier heb ik nu geen zicht meer op.’ Wel weet hij dat een ras als SY Silverbull nog beschikbaar is: ‘Een ultravroege kwaliteitsmais met een hoge verteerbaarheid, goede landbouwkundige eigenschappen en een uitstekende builen- en kopbrandtolerantie.’

Groot Koerkamp verwacht overigens niet dat er in ons land meer mais wordt geteeld, er komen niet meer koeien. ‘Wel hebben we het nu erg druk met de verkoop van zaden, drukker dan andere jaren.’

Directeur Jan Bakker van KWS Benelux herkent de mindere opbrengsten van maiszaad. 'In grote delen van Zuid- en West-Europa was het droog en op plekken waar wel kon worden beregend, speelde de hitte een rol. Van sommige rassen is geen zaad gewonnen. Van andere rassen tot 70 procent van wat was begroot.'

Domino-effect

Hierdoor is niet ieder ras volop beschikbaar. 'Er ontstaat een domino-effect: mensen kiezen voor een alternatief dat ook weer uitverkocht raakt en een volgend alternatief zich aandient. Belangrijk is dat de boer bij alternatieven de kwaliteit in het oog houdt', zegt Bakker.

De directeur is blij dat KWS Benelux van een aantal nieuwe rassen al veel zaad heeft laten produceren. Als voorbeeld noemt hij het middenvroege ras Arturello dat dit jaar in Nederland voor het eerst heeft meegedaan aan het rassenonderzoek voor korrelmais, maar nog niet op de lijst staat.

'In andere landen is dit dent maisras met een topkorrelopbrengst en daarmee zetmeelopbrengst en goede landbouwkundige eigenschappen al geregistreerd. Dat is in mijn ogen ook voor snijmais een topper. Door de massale inzet op deze en andere nieuwe rassen is er goed aanbod genoeg', constateert Bakker.