Optreden Van der Wal raakt VVD-Statenleden Noord- en Zuid-Holland

Nelisse spreekt van een 'eenzijdige en veel te negatieve' reactie van partijgenoot Christianne van der Wal in het gesprek met onder anderen Jort Kelder over de stikstofcrisis. 'Eigenlijk kwam het er op neer dat de boeren de schuldige zijn. Daar ben ik het niet mee eens. Alles is beter geworden de afgelopen dertig jaar, zoals de kwaliteit van het water. Dat komt doordat de boeren veel hebben gedaan. Daar hoorde ik de minister niet over.'

Ze vindt het dan ook 'ontzettend jammer' dat de minister 'voorbijgaat' aan investeringen die boeren en tuinders in Nederland doen voor innovatie. 'Wij zijn de meest duurzame en innovatieve boeren. In andere landen kijken ze vol jaloezie naar Nederland.'

Aardappelpootmachine

Als voorbeeld geeft het Statenlid, dat met haar partner een akkerbouwbedrijf runt op Goeree-Overflakkee, de investering in een aardapelpootmachine aan. 'Dat hebben wij vrijwillig gedaan. Niet alleen om bij te blijven in het vakgebied, maar ook om in te spelen op de omstandigheden eromheen, zoals klimaat, droogte en stikstof.'

Ook het Noord-Hollands VVD-Statenlid Bas de Wit vindt de insteek van de minister negatief. De uitspraken van de minister, over hoe slecht het met de natuur gaat en dat de bodemkwaliteit onder druk staat, helpen volgens hem niet om samen met boeren, industrie en natuurorganisaties de schouders te zetten onder het oplossen van de stikstofproblemen.

Hij gelooft niet in bangmakerij. 'Het helpt niet om mensen in beweging te krijgen door te roepen hoe slecht het gaat. Bovendien is de bodemkwaliteit niet zo slecht als sommigen doen voorkomen. De opbrengsten van oogsten zijn in het algemeen goed, dat zou niet kunnen als de bodem verwaarloosd zou zijn.'

Perspectief waarborgen

VVD Noord-Holland vindt het van essentieel belang dat ook het perspectief van de agrarische sector gewaarborgd moet worden. 'Daarom zijn wij zeer kritisch op de (gedwongen) uitkoop van boeren. De huidige, hoge energieprijzen laten zien wat de afhankelijkheid van een buitenlandse mogendheid voor effecten kan hebben. Wij willen niet dat we in de toekomst ook voor een andere basisbehoefte, ons voedsel, sterk afhankelijk zijn van andere, niet-Europese landen.'