De Marke volgt 'dieetdagen' voor hogere stikstofbenutting

Het streven op dit centrum is om te komen tot een juiste dekking van de Darm Verteerbaar Eiwit (DVE)-behoefte met een Onbestendige Eiwit Balans (OEB) richting nul. Het Ruw Eiwit-totaal (RE-tot) gehalte in het rantsoen ligt meestal rond 150 gram per kilo droge stof. Het melkureum is 15 milligram per honderd gram melk en het eiwitgehalte in de melk is 3,57 procent bij een melkproductie rond 10.000 kilo melk per koe per jaar.

Vanuit de literatuur zijn er aanwijzingen dat herkauwers een beroep kunnen doen op hun interne voorraad eiwit als de eiwitvoeding tijdelijk tekort schiet. Er werden bij lammeren en ossen hogere stikstofbenutting gerealiseerd met een rantsoen met afwisselend een laag en hoog eiwitniveau in vergelijking met een rantsoen met een gemiddeld eiwitniveau.

Eiwitverlaging

Vooralsnog werd nog niet altijd een soortgelijk effect bij melkkoeien gezien. Dat komt mogelijk door de periode waarin de eiwitverlaging wordt toegepast, het verschil tussen het laag en hoog eiwitrantsoen en het soort eiwit dat bij een laag eiwit wordt weggelaten. Ook de component waarmee het eiwit wordt vervangen en het lactatiestadium van de koeien zijn factoren van belang.

Dat is de reden voor De Marke en ForFarmers om samen het experiment uit te voeren. De rantsoenen worden van dag tot dag beurtelings gevoerd. Het doel ervan is het verhogen van de stikstofbenutting en daarmee het verlagen van de stikstofuitstoot. Het experiment is al gestart. ForFarmers maakt de rantsoenberekeningen en werkt samen met De Marke de resultaten uit.

Uitvoering

Het basisrantsoen is op alle dagen hetzelfde met enkel het verschil dat op de dagen met een lage eiwitvoorziening er geplette tarwe (131 gram RE-tot per kilo droge stof) in de mengwagen gaat en op de dagen met een normale eiwitvoorziening een correctiemeel (443 gram RE-tot per kilo droge stof). Het rantsoen met het lage eiwitniveau zit op 138 gram RE-tot per kilo droge stof en het normale rantsoen op 150 gram RE-tot.

Dit rantsoen wordt ook gedurende drie weken voorafgaande aan de proefperiode van drie tot vier weken gevoerd, zodat het effect van het gewijzigde rantsoen kan worden gemeten. Dagelijks wordt de voeropname op groepsniveau vastgelegd, evenals de melkproductie per koe. De melksamenstelling komt op groepsniveau beschikbaar via de melkleveringen en per individuele koe met de melkcontrole.