LTO Noord: 'Hou bevoegdheden landschapsbeleid zo laag mogelijk'

Provinciale Staten spreken aanstaande woensdag oordeelsvormend over het landschapsbeleid. Dat wordt daarna door het provinciebestuur verder uitgewerkt voordat er besluitvorming plaatsvindt. LTO-regiobestuurder Martien Nillesen spreekt tijdens deze sessie in. Hij roept de provincie op oog te hebben voor de rol die boeren en tuinders in het landschap vervullen. 'Zij zijn de belangrijkste vormgevers van het cultuurlandschap in Gelderland.'

LTO stelt dat de provincie geen eigen regels moet gaan stellen voor de zogenaamde witte gebieden, die nu het domein zijn van de gemeente. 'Het provinciaal ruimtelijk beleid is altijd gebaseerd geweest op het principe centraal wat moet, decentraal wat kan. Met andere woorden bevoegdheden zo laag mogelijk leggen. Wij vinden dat dit uitgangspunt overeind moet blijven. Gemeenten zijn geëquipeerd voor het vaststellen en uitvoeren van het ruimtelijk beleid. Ook voor wat betreft het aspect landschap', aldus Nillesen.

Werken aan ontwikkeling

Aanleiding voor het opstellen van het landschapsbeleid zijn de grote opgaven die er liggen en die het landschap gaan veranderen. Daardoor is regie vanuit de provincie nodig, is het idee. Momenteel wordt die regie in een beperkt aantal landschappen gevoerd. Het idee is om te werken aan de ontwikkeling van het gehele Gelderse landschap.

LTO kan zich vinden in de benadering om de landschappelijke kernkwaliteiten voor heel Gelderland te beschrijven. Het behouden en ontwikkelen van deze kwaliteiten kan vervolgens het beste gebeuren door stimuleringsbeleid en een gebiedsgerichte aanpak.

'Natuurlijk is het in het ruimtelijk beleid nodig om bepaalde ingrepen niet toe te staan, maar bij het landschapsbeleid kun je niet volstaan door alleen maar dingen te verbieden. Daar wordt het landschap niet beter en fraaier van', aldus Nillesen.

Versterking

Het landschap is er volgens LTO Noord bij gebaat door met (agrarisch) ondernemers te kijken welke plannen die hebben voor hun bedrijf, hoe dit landschappelijk kan worden ingepast en welke mogelijkheden er zijn voor verdere landschappelijke versterking.

In dat kader stelt Nillesen dat Gelderland er goed aan zou doen om de mogelijkheden van agrarisch natuur- en landschapsbeheer uit te breiden naar heel Gelderland. 'Zodat alle boeren de mogelijkheid krijgen om hiervan gebruik te maken. Dan hoeft het niet, maar kan het wel. Vrijwillig dus.'