Meelwormen gedijen in proef vrij goed onder tomaten

De kweek van insecten onder de teeltgoten van een vruchtgroentegewas vloeide voort uit een cocreatiesessie met telers rond meervoudig ruimtegebruik in 2019 en werd door Inagro voor het eerst in praktijk gebracht in 2020. Tot in de zomer van 2021 liepen de proeven steeds onder een komkommergewas en werden de insecten gehuisvest in een ladensysteem opgebouwd uit multiplexplaten en kunststoffen stapelbakken. Daarna koos Inagro voor een lichter en meer open aluminium frame met diezelfde stapelbakken en is de combinatie met een koudere tomatenteelt uitgetest.

Hoewel meelwormen een ideale ontwikkelingstemperatuur van 27 graden Celsius hebben, verliep de kweek in een komkommerserre bijna even snel. Dit deed de vraag rijzen of ook een tomatenklimaat met stooktemperaturen rond de 20 graden Celsius voldoende zou zijn om de kweek te ondersteunen. Na acht weken merkten de onderzoekers een beperkte vertraging in de ontwikkeling. Ze verwachten dat de kweek tien dagen langer zal duren dan de optimale duur van tien weken. In een langlopende, belichte teelt zorgt dit op zich niet voor problemen.

Afvalstromen

In de huidige proef wordt er ook gekeken naar de geschiktheid van verschillende nevenstromen uit de glastuinbouw als voedingsbron voor de meelwormen. In de proef worden de meest voorkomende reststromen getest, zoals afgekeurde komkommers, tomaten, aardbeien en paprika's, maar ook paprikaloof, groene delen van de komkommerplant en zelfs wortels van sla geteeld op hydroteelt.

Tussen deze verschillende vochtbronnen zijn beperkte verschillen in groeisnelheid waar te nemen. Geen enkele vochtbron leidt tot hoge sterftecijfers, waaruit de onderzoekers concluderen dat deze niet toxisch zijn. Uit eerdere proeven bleek dat tomatenloof zorgde voor overmatige sterfte, misschien veroorzaakt door de hoge gehaltes aan tomatine en tomatidine, twee alkaloïden die de tomatenplant helpen beschermen tegen insectenaanvallen.

Verwacht wordt dat de proef eind januari wordt afgerond. De meelwormen worden nog geanalyseerd op inhoudsstoffen zoals vetten en eiwitten. Vermoedelijk zal een verschillend voer leiden tot een verschillende samenstelling, wat niet onbelangrijk is met oog op verdere verwerking. De eerste pilotopstellingen worden deze maand nog in gebruik genomen.