'Land van doorzetters'

Uit het onderzoek van Nieuwe Oogst waar bijna 1.200 agrariërs aan deelnamen, blijkt dat doorzettingsvermogen dé eigenschap is die een boer of tuinder een 'goede' maakt. Probleemoplossend vermogen, veerkracht en om kunnen gaan met tegenslagen zijn andere kenmerken van wat een boer en tuinder tot een 'goede' maken.

Boeren zijn echte overlevers op vruchtbare gronden. Want, zo blijkt ook uit de enquête, een goede boer of tuinder is te herkennen aan de kwaliteit van de grond. Vakkennis, ondernemerschap, toekomstgericht zijn en risico durven nemen scoorden eveneens hoog.

Wat tegelijk opviel, is dat boeren en tuinders wars zijn van status of een duur machinepark. Ook bedrijfseconomische waarden als hoge saldo's en producties of hoe modern het bedrijf is, eindigden laag in de ranking over wat een goede boer of tuinder is. De continuïteit van het bedrijf staat centraal, niet het inkomen of de investering.

Nederland is een land van doorzetters, stelde Rutte. Boeren en tuinders weten niet beter. Het is hun basis die van generatie op generatie wordt doorgegeven. De liefde voor grond, vee en gewas staat centraal. Het bedrijf moet door. Immers hun leven is het werk op het bedrijf.

Het boerenbestaan is onlosmakelijk verbonden met de cyclus van de natuur, van kiem tot vrucht, geboorte, wasdom en dood, van voorjaar, zomer, herfst en winter. Die cirkel is ook terug te zien in het werk en leven van iedere boer en tuinder, dat door de seizoenen wordt bepaald.

Het boerenleven staat altijd in het teken van de strijd om het bestaan. Boeren en tuinders weten als geen ander hoe betrekkelijk het leven kan zijn. Dat maakt dat doorzettingsvermogen als belangrijkste eigenschap wordt gezien van goede boeren en tuinders. Immers, ze zijn altijd aan het overleven.

In een tijd waarin veel boeren en tuinders hun werk en manier van leven onder druk voelen staan, zijn doorzettingsvermogen en aanpassingsvermogen waardevolle eigenschappen. Boeren en tuinders zijn bereid uiteindelijk de schouders eronder te zetten om zich vervolgens weer door een moeilijke tijd heen te slaan. Het is wat ze al jaren doen. Het is de kern van hun cultuur.

De focus op de continuïteit van het bedrijf is een kracht, maar kan boeren en tuinders ook voor de voeten lopen in tijden van transitie. Ze staan immers ook bekend om hun behoudendheid. Vanuit die continuïteitsgedachte zijn boeren en tuinders van nature meer gericht op hoe het was in plaats van hoe het wordt.

Continuïteit is belangrijker dan vooruitgang. Dat is een verklaring waarom waarden als groei van het bedrijf en modernisering niet hoog scoorden in het onderzoek. Het is ook de reden waarom perspectief zo belangrijk is voor deze ondernemers, juist in tijden van transitie. Boeren en tuinders willen zich aanpassen en overleven, maar zij moeten daarvoor wel de ruimte krijgen die nodig is.

Kortom, een goede boer of tuinder is een overlever die meegaat met zijn tijd. Zijn doorzettings- en aanpassingsvermogen zijn belangrijke waarden in de boerencultuur die bijdraagt aan oplossingen voor deze tijd. Laten we dat koesteren.