Celine Jurjens: 'Biestverdeling telt meer dan aantal spenen'

Biggen overleggen binnen 24 uur na de geboorte leidt tot een slechtere biestopname. Na deze periode maakt het voor de biestopname minder uit hoeveel biggen worden overgelegd. Dit is een van de conclusies van het tweede gezamenlijke project van de Noaberbiggroep en Hipra Benelux.

Celine+Jurjens%3A+%27Biestverdeling+telt+meer+dan+aantal+spenen%27
© Tweeluik Fotografie

Varkensdierenartsen Josine Beek van Hipra en Celine Jurjens van De Oosthof waren nauw betrokken bij een project over biestopname bij biggen. Daarnaast werkten acht varkenshouders uit de Noaberbiggroep aan het onderzoek mee.

Biggen worden geboren zonder afweer en hebben biest nodig voor een goede start en om de kans op uitval te verkleinen. Ongeacht het aantal biggen heeft een zeug een vaste hoeveelheid biest.


Antilichamen

Bovendien moet de biest snel worden opgenomen, want de hoeveelheid antilichamen daarin neemt snel af na de start van het geboorteproces. 'Een big die later in de tijd is geboren, moet dus meer biest opnemen om dezelfde hoeveelheid antilichamen binnen te krijgen dan een big die eerder is geboren', licht Jurjens toe.

Maak niet te snel onderscheid in grote en kleine tomen

Josine Beek, varkensdierenarts bij Hipra Benelux

Biest levert een big energie om te groeien en om op temperatuur te blijven. 'Maar biest bevat ook groeifactoren die de ontwikkeling van de darm stimuleren en biest bevat afweerstoffen. Naast de antilichamen is er een cellulaire component die biggen alleen van hun eigen moeder kunnen opnemen.'


Biestcheck

Door het vastleggen van kengetallen en een enquête over het overlegbeleid werden bekende risicofactoren voor een suboptimale biestopname in kaart gebracht. Bij de acht varkenshouders werd de Hipra-biestcheck uitgevoerd.

Beek legt de werking daarvan uit: 'De vaccinatiegraad van zeugen tegen vlekziekte ligt tegen de 100 procent. Deze antilichamen worden via de biest doorgegeven. Een big die genoeg biest opneemt, bereikt naar verwachting een titerhoogte die hoger of gelijk is aan 90 procent van de titerhoogte van de zeug.'


Bloedmonsters

Om dat te kunnen bepalen, worden op de zevende levensdag bloedmonsters genomen. Op dat moment is er een sterke correlatie tussen de big en de zeug, zegt Beek. Op elk bedrijf wordt bij minimaal tien zeugen en drie gemiddeld ontwikkelde biggen bloed getapt. Deze biggen worden bij geboorte gemarkeerd.

Om het beste beeld te krijgen, wordt het liefst bloed getapt bij jonge zeugen, zeugen met een gemiddelde leeftijd en bij oudere zeugen. Varkenshouders is gevraagd om kleine, middelgrote en grote biggen te selecteren. Bekend is namelijk dat een lager geboortegewicht de biestopname negatief beïnvloedt.


Vlekziekte

Beek: 'Uiteindelijk zagen we geen verschillen. Een andere reden om de bloedmonsters op dag 7 te nemen is omdat zeugen daarna meestal een boostervaccinatie krijgen tegen vlekziekte en daar willen we voor zitten.'

Voor het onderzoek zijn bij 106 tomen in totaal 536 bloedmonsters afgenomen. In het onderzoek naar de invloed van toomgrootte is alleen rekening gehouden met levend geboren biggen en functionele spenen. Zeugnummers en worpnummers werden goed bijgehouden.


Benchmarking

Op basis van alle resultaten werd voor het bedrijf een biestscore berekend. Die biestscore maakt benchmarking van bedrijven mogelijk. Zeugenhouders weten vaak wel dat het goed is om te wachten met overleggen tot 24 uur na de geboorte, omdat de darmen tot dat moment doorgankelijk zijn voor antistoffen.

In de praktijk gebeurt dit niet altijd even consequent, constateren Beek en Jurjens. Ook bij de zeugenhouders in dit onderzoek bleek de variatie groot in overlegbeleid: het percentage overgelegde biggen varieerde van 5 tot 98 procent.
Beek: 'De twee bedrijven met de hoogste biestscore overlegden bewust pas na 24 uur. Biggen die niet waren overgelegd, lieten de beste biestopname zien.'


Uit de literatuur is bekend dat onder andere het aantal levend geboren biggen, het geboortegewicht en de duur van het geboorteproces de biestopname kunnen beïnvloeden. Verrassend genoeg kwamen deze punten niet naar voren in de resultaten van de Noaberbiggroep.


Geen nadeel grote tomen

Uit het onderzoek kwam wel naar voren dat grote tomen niet altijd nadelig zijn voor de biestopname. De biestopname van tomen groter dan twintig biggen pakte soms beter uit dan bij tomen met minder dan zestien biggen.

Jurjens: 'Goed management kan dus veel ondervangen. In tegenstelling tot melk is biest continu beschikbaar de eerste 24 uur. In de melkfase moeten biggen op de juiste tijd bij de uier zijn om te kunnen drinken. Bij biest is dat niet zo.'


Split suckling

Alleen daarom al lukt het dus om met meer biggen dan spenen een goede biestopname te realiseren, zegt Jurjens. 'Aandacht voor een goede biestverdeling weegt zwaarder dan het aantal spenen. Eén speen per big is het meest ideaal, maar split suckling kan dus succesvol zijn.'

Volgens de dierenartsen lijkt het erop dat varkenshouders bij grotere tomen net iets alerter zijn. Ze leggen biggen iets eerder bij de lamp of aan de uier. De tip van Beek en Jurjens is: maak niet te snel onderscheid in grote en kleine tomen.
'Als de biestopname beter kan bij grotere tomen, kan die ook beter bij kleinere', zegt Beek.


Varkenshouder Marco Oostenbrink legt biggen nu alleen nog maar na 24 uur over.
Varkenshouder Marco Oostenbrink legt biggen nu alleen nog maar na 24 uur over. © Tweeluik Fotografie


Varkenshouder Marco Oostenbrink: 'Meten is weten'

Een van de Naoberbigvarkenshouders die meewerkte aan het onderzoek naar biestopname, is Marco Oostenbrink uit het Overijsselse Rheezerveen. 'Ik werk graag mee aan dit soort projecten. Meten is weten. Ik weet van het belang van biest, maar hoe zit het met de verdeling en wat is het verschil in opname tussen kleine en grote tomen? Je kunt aan een zeug niet zien of ze 8 of 5 liter biest heeft, maar je kunt wel alert zijn op aandachtspunten om de opname te optimaliseren.' Het overleggen van biggen was bij Oostenbrink, die een gesloten bedrijf heeft met 320 zeugen en 2.750 vleesvarkens onder het Beter Leven-keurmerk, 'de normaalste zaak van de wereld', ook binnen 24 uur. 'Door dit onderzoek zijn wij daar anders naar gaan kijken en overleggen we nu alleen nog maar na 24 uur. Of dat positieve effecten heeft, kan ik nog niet zeggen, maar het is het proberen waard.' De varkenshouder herkent het dat grote tomen doorgaans net iets meer aandacht krijgen dan kleinere. 'Je hebt de focus anders en besteedt er net meer zorg aan, niet altijd even bewust. Uit het onderzoek blijkt nu dat een grote toom niet altijd slechter scoort in biestopname. Dat is interessant om te weten.' Wel voert Oostenbrink het tanden slijpen bij de biggen nu eerder uit dan voorheen op de tweede dag. 'Om uierbeschadiging tegen te gaan, zijn wij daar nu sneller bij. Het zijn kleine maatregelen, maar door dit onderzoek en door er met de andere varkenshouders over te praten, steek ik altijd weer iets op.' Aan een vervolgonderzoek van De Oosthof Dierenartsen, dat ingaat op het implementeren en behouden van praktische verbeteringsmogelijkheden en oplossingen op het gebied van PRRS, werkt de varkenshouder dan ook graag weer mee.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer