'Alle middelen zijn nodig om alternaria te kunnen beteugelen'
'De focus van aardappeltelers lag dit seizoen nadrukkelijk bij de bestrijding van phytophthora. Maar dat betekent niet dat je alternaria maar een beetje op zijn beloop kunt laten. Integendeel: alternaria komt, ondanks de relatief lage zomertemperatuur, behoorlijk veel voor in de gewassen en niet zelden veroorzaakt dat flinke schade.'
Aan het woord is Sjors Leermakers, Crop Advisor bij Bayer. Samen met een aantal gewasbeschermingsspecialisten van verschillende toeleveranciers loopt hij door een groot aardappelproefveld in de omgeving van het Zuid-Hollandse Dordrecht. Hier heeft Bayer meerdere proeven aangelegd, onder andere op het gebied van de bestrijding van alternaria. Daarbij zijn zestien objecten met verschillende middelencombinaties met elkaar vergeleken in de rassen Fontane (fritesaardappel) en Festien (zetmeelaardappel).
Een belangrijke conclusie die, los van de toegepaste middelen, alvast kan worden getrokken, is dat alle beschikbare middelen hard nodig zijn om alternaria te kunnen beteugelen, stelt Leermakers. Ook essentieel: middelen uit verschillende chemische groepen moeten op een slimme manier worden afgewisseld om resistentievorming te voorkomen.
'Dit lijkt misschien een opendeurboodschap, maar deze zal de komende jaren steeds belangrijker worden. Nieuwe chemische stoffen tegen aardappelziekten als alternaria zullen de komende schaars worden of zelfs helemaal niet meer op de markt komen. Alles wat we nu hebben, moet we dus koesteren', benadrukt de Crop Advisor.
Bij normale tot hoge temperaturen is de kans op een vroege infectie gewoon groot
Propulse in de basis
Twee belangrijke schakels in de alternaria-bestrijding zijn de middelen Propulse en Narita, een geregistreerd handelsmerk van Globachem. Deze zijn zowel solo als in diverse combinaties en doseringen toepast op het proefveld. Hoewel er duidelijke verschillen zijn tussen beide middelen, benadrukt Leermakers allereerst nog een keer dat ze allebei nodig zijn.
'Propulse bevat de werkzame stoffen fluopyram en prothioconazool en Narita de werkzame stof difenoconazool; twee verschillende chemische groepen dus. Willen we beide stoffen zo lang mogelijk effectief houden, dan zullen we ze hoe dan ook af moeten wisselen.'
Niettemin zijn er tussen de verschillende objecten met beide middelen toch ook weer duidelijke verschillen waargenomen. Leermakers: 'De belangrijkste conclusie is dat alle combinaties met Propulse veruit de minste alternaria-aantastingen geeft. Bij alle Propulse-objecten ligt dit tussen de 1,5 en 3 procent. Dat is aanzienlijk lager dan alle andere objecten op dit veld. Om die reden moet 0,4 liter per hectare Propulse de basis vormen bij bestrijding van alternaria. Daar kom je in de praktijk gewoon het verst mee.'
Tijdstip van toepassen
Tijdens de ronde langs de objecten ontstaat er discussie over het tijdstip van toepassen. Dit seizoen kwam alternaria pas relatief laat opzetten, terwijl het advies is om al tijdens het midden van de bloei te starten met Propulse. 'Is dit niet te vroeg?' vraagt een van de bezoekers. 'Dit jaar had het vanwege de lage temperatuur misschien iets later gekund, maar dat is geen reden om het advies te veranderen', vindt Leermakers.
'Bij normale tot hoge temperaturen is de kans op een vroege infectie gewoon groot. Het is daarom niet verstandig om het toepassingstijdstip te verlaten. Dat zorgt alleen maar voor meer druk verderop in het seizoen.'
Verango tijdens het poten
Nog een andere mogelijkheid om alternaria te onderdrukken, is de toepassing van het nematicide Verango tijdens het poten. Behalve een goede werking tegen aaltjes heeft dit middel ook een (neven)werking op andere schimmels, waaronder alternaria, maar ook sclerotinia (rattenkeutelziekte) en botrytis.
Leermakers laat een aantal foto's zien van een aardappelperceel in België waar vorig jaar tijdens het poten deels Verango is toegepast. Daarbij is op de streep af te zien welk deel wel en niet is behandeld. 'Het niet-behandelde deel is duidelijk eerder afgestorven. Of andersom gezegd: het met Verango behandelde deel is duidelijk langer aan de groei gebleven', verduidelijkt hij.
Ook in de opbrengst is dit effect goed naar voren gekomen: het behandelde leverde bij een 1-op-3-rotatie aardappelen ruim 9 ton per hectare meer op. Leermakers stelt dat vooral telers met nauwe rotaties (1-op-4 of minder) en met rassen die relatief vroeg afsterven, zoals Innovator en Fontane, baat kunnen hebben bij Verango. Bovendien kan zo'n behandeling één tot twee bespuitingen tegen alternaria uitsparen, verwacht hij.
Werking tegen zwarte spikkel?
Nog een – mogelijk – voordeel van Verango is de werking op zwarte spikkel (Colletotrichum coccodes). In de veldproeven lijkt het middel 'iets te doen' tegen deze schimmelziekte, al is nog niet duidelijk hoe sterk deze werking daadwerkelijk is.
'Eerdere proeven in Canada hebben al aangegeven dat Verango effectief is tegen zwarte spikkel, maar we willen dat ook in Nederland goed onderzoeken. Dat geldt ook voor andere afrijpingsziekten als sclerotinia en botrytis. Ook daar willen we eerst concreter de vinger op de zere plek leggen, voordat we er een werkingslabel op plakken', besluit Leermakers.
Dit artikel is gecreëerd door onze kennispartner Bayer Crop Science
Bayer Crop Science
Bayer is wereldwijd marktleider in gewasbeschermingsmiddelen en zaden. Door biologie, chemie en digitale tools slim te combineren versnellen we innovatie in de...
Lees verder »