IRS: ga bewust om met tarragrond suikerbieten

Bij de bietenoogst blijven gewasresten en tarragrond achter. Deze restanten bevatten mogelijk ziekten en plagen. IRS adviseert hier bewust mee om te gaan zodat dit geen bronnen kunnen zijn voor besmettingen komend jaar of op andere percelen. Bietencysteaaltjes en rhizomanie kunnen in een hoge concentratie aanwezig zijn in tarragrond, bladschimmels als cercospora op bladresten en vergelingsvirussen in wortelresten.

Om overlast van bladschimmels en bietenvliegen te voorkomen is het verstandig om bladresten onder te ploegen, meldt IRS op de website. Cercospora kan tot wel vier jaar overleven in de grond. Het advies is om het bietenloof direct na het rooien licht in te werken, zodat de bladschimmelsporen worden vernietigd. Als de bietenrooier integraal kan ontbladeren is dat ook een goede optie en kan de extra werkgang achterwege blijven.

Ploegen in het najaar heeft ook effect op de overleving van de bietenvlieg. Door gewasresten met poppen van de vlieg onder te ploegen, moeten ze in het voorjaar een langere weg afleggen om aan de oppervlakte te komen. Daardoor is de druk van de bietenvlieg lager.

Opslag bestrijden

IRS adviseert opslag aan het eind van de winter of in het vroege voorjaar te bestrijden, want ook wortelresten spelen een rol bij de overleving van ziekten en plagen. Meestal zijn na een zachte winter op wintertarwepercelen bietenkoppen zichtbaar met daarop nieuw gevormd blad. Deze uitgelopen spruiten zijn een belangrijke bron voor vergelingsvirussen, bladluizen en bietenkevertjes. Ook bladschimmels kunnen daarin overleven.

Op de jonge spruiten kunnen bladluizen zich gemakkelijk vermenigvuldigen. De luizen verplaatsen zich bij opkomst van de eerste bieten in het nieuwe seizoen en kunnen dan vroeg het gewas met het vergelingsvirus infecteren. Hetzelfde geldt voor bietenhopen, waar bieten achterblijven. Bij nieuwe bladvorming spelen ze een belangrijke rol in verspreiding van vergelingsvirussen.

Het derde IRS-advies is om tarragrond niet terug te brengen naar een ander perceel, maar deze grond terug te rijden naar het perceel waar de bieten van afkomstig zijn. De hoogste concentratie van ziekten en plagen zit in de bodem rondom de wortel van de suikerbieten. Dat is de reden dat tarragrond vaak meer besmet is dan de rest van de grond, bijvoorbeeld met bietencysteaaltjes en wortelknobbelaaltjes. Ook kan de grond sporen van het rhizomanievirus en cercospora bevatten.