Hogere levensduur veestapel leidt tot meer mastitis

Dat blijkt uit de Mastitismonitor van de GD, zoals is vermeld in de Veekijker juni. Deze monitor maakt een schatting van het aantal gevallen van klinische mastitis in de melkveesector in een jaar op basis van routinematig verzamelde gegevens. Onlangs is een inschatting gemaakt van de hoeveelheid klinische mastitis in de periode van 2016 tot en met 2020.

Op basis van die monitor wordt van 2016 tot 2019 een licht dalende trend gezien in het voorkomen van klinische mastitis, oftewel de Klinische Mastitis Incidentie (KMI). Zo zat het dal in 2019 op 26,9 gevallen per 100 koeien, in 2020 was deze 28,6 gevallen. Gemiddeld over 2016 tot en met 2020 werd het rollende KMI-jaargemiddelde geschat op gemiddeld 27,0 gevallen van klinische mastitis per 100 koeien per jaar.

Dat de trend sinds 2019 is gaan stijgen, komt onder meer door een licht stijgende trend in het tankmelkcelgetal. Daarbij is er een hoger percentage dieren met een hoog of nieuw hoog celgetal, oftewel subklinische mastitis, geregistreerd. Ook is een toename in het antibioticagebruik voor de uiergezondheid waargenomen. Uit de Diergezondheidsmonitor Rundvee van de GD blijkt dat de levensduur van de veestapel toeneemt en er meer oudere koeien op het bedrijf lopen. Dit kan een verhogend effect hebben op het celgetal en het antibioticagebruik.