CBS meldt bescheiden oogst voor akkerbouwers

Nederlandse akkerbouwers realiseerden in 2020 bescheiden opbrengsten, blijkt uit de definitieve oogstramingen voor akkerbouwgewassen die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze week publiceerde. In grote lijnen zijn de opbrengsten vergelijkbaar met vorig jaar. Ze komen echter niet in de buurt van het groeiseizoen 2017 toen voor diverse gewassen recordproducties werden gehaald.

Voor zaaiuien bedraagt de bruto-oogst in 2020 zo'n 1,3 miljoen ton. Vorig jaar was dit nog meer dan 1,4 miljoen ton. Het areaal daalde met 1,1 procent tot 27.300 hectare. De opbrengst per hectare heeft het CBS voor zaaiuien vastgesteld op 49 ton. Dat betekent een daling van 2,6 procent in vergelijking met 2019.

Het CBS heeft in 2020 voor het eerst tweedejaars plantuien meegenomen in de oogstraming. Van 6.300 hectare werd met een hectareopbrengst van 44,5 ton zo'n 283.000 ton plantuien geoogst. Dat is 17 procent van de totale Nederlandse uienoogst.

In 2020 was de oogst van suikerbieten met 6,8 miljoen ton, 1,6 procent groter dan in 2019. De grotere opbrengst is vooral het gevolg van de toename van het areaal met 3 procent tot 81.500 hectare. De wortelopbrengst per hectare bleef nagenoeg gelijk.

Het areaal consumptieaardappelen daalde met 2,7 procent naar 76.700 hectare. De bruto aardappelopbrengst raamt het CBS op 3,7 miljoen ton. Dat is vrijwel evenveel als in 2019 en dat komt omdat de hectareproductie met 48,6 ton iets hoger wordt ingeschat.

Pootgoedtelers oogstten minder

De oogst van zetmeelaardappelen steeg van 1,7 miljoen ton naar ruim 1,8 miljoen ton. Bij een iets groter areaal plust ook de hectareproductie met 7,5 procent naar 40,6 ton. Nederlandse pootgoedtelers oogstten gemiddeld 34,5 ton per hectare en dat is 3,5 procent minder dan in 2019. De totale pootgoedoogst komt op 1,5 miljoen ton van 43.600 hectare.

De tarweoogst bedroeg in 2020 nog geen 1 miljoen ton, dat is 17,6 procent minder dan in 2019. De lagere productie is volledig toe te schrijven aan het bijna 10 procent kleinere areaal wintertarwe. Akkerbouwers zaaiden als alternatief wel 90 procent meer zomertarwe en 28 procent meer zomergerst. De totale beteelde oppervlakten tarwe en gerst namen in 2020 met 4 procent af tot samen 148.000 hectare.