Nog te veel barrières bij financiering landbouwtransitie

Boeren en tuinders die de omslag naar een duurzamer bedrijfsmodel willen maken, krijgen de financiering daarvan moeilijk rond. Banken zien een dergelijke omschakeling vaak nog als te risicovol.

Nog+te+veel+barri%C3%A8res+bij+financiering+landbouwtransitie
© DIRK HOL

Deze conclusie staat in het rapport 'Financiering transitie naar duurzame landbouw' dat in opdracht van landbouwminister Carola Schouten is opgesteld door Wageningen Economic Research. De bewindsvrouw had gevraagd het financieringslandschap van de land- en tuinbouwsector in kaart te brengen om daarmee de financieringsbehoefte bloot te leggen die gepaard gaat met de verduurzaming van de landbouw.

De transitie vergt investeringen in aanpassingen van bedrijfsgebouwen en grond om te extensiveren. Dat vergt hoge investeringen en afschrijvingen die drukken op het rendement van boeren en tuinders. Hierbij kan een 'dip in de kasstroom' van het bedrijf ontstaan ondanks een sterke eigen vermogenspositie. Om te voorkomen dat dit een belemmering wordt voor ondernemers om te verduurzamen, kan een financiële publieke ondersteuning door de overheid worden overwogen, adviseert Wageningen Economic Research. Daarmee kan 'de grote groep' van boeren en tuinders aanzienlijke verduurzamingsstappen gaan zetten.


Volgens het rapport zien reguliere banken het financieren van de verduurzamingsslag nog als te onzeker en risicovol. Tijdens rondetafelgesprekken met onder meer boeren, landbouworganisaties, banken en provincies bleek dat extra ondersteuning vanuit de overheid om gewenste omschakeling te financieren, is aan te bevelen.


Belangrijkste speler

Volgens Schouten is het advies in lijn met de stimuleringspakketten die het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft ontwikkeld. Zo kan het omschakelfonds dat zij onlangs introduceerde, een belangrijke rol spelen in aanvulling op bestaande financieringsmogelijkheden, maar banken zullen ook in duurzame agrofinanciering de belangrijkste speler zijn.

De vermogenspositie in de land- en tuinbouw is sinds 2001 in alle sectoren sterk toegenomen, blijkt uit het rapport van Wageningen Economic Research. Door schaalvergroting en waardestijging van duurzame productiemiddelen nam het gemiddelde vermogen op een bedrijf toe van 1,5 miljoen euro in 2001 tot 3,5 miljoen euro in 2018. Tegelijkertijd steeg ook het totaal aan bankleningen in de landbouwsector van 18 miljard euro in 2001 tot 33 miljard euro in 2018.


Bankleningen

Bankleningen zijn in de land- en de tuinbouw nog steeds de belangrijkste bron van lang vreemd vermogen. Door de lage rentestand zijn de financieringslasten in de afgelopen jaren desondanks gedaald. In 2014 bedroegen de financieringslasten gemiddeld 30.000 euro per bedrijf, in 2018 was dat gedaald naar 22.000 euro.

Land- en tuinbouwbedrijven realiseren over het algemeen een laag rendement op eigen vermogen. Hierdoor zijn andere partijen dan banken minder geïnteresseerd in de financiering van de primaire land- en tuinbouw. Toch neemt de kredietverstrekking door andere partijen wel enigszins toe, aldus Wageningen Economic Research.

In de transitie naar duurzame land- en tuinbouw is behoefte aan een consistent langetermijnbeleid en evenzeer is een goed verdienvermogen daarbij van essentieel belang, stelt Schouten naar aanleiding van het rapport. In een begeleidende Kamerbrief wijst zij op haar Agrarische Ondernemersagenda die het verdienvermogen van boeren en tuinders moet versterken, Deze rust op de pijlers: (1) het stimuleren van (nieuw) ondernemerschap, (2) het belonen van publieke diensten, (3) het versterken van de marktmacht van agrariërs en (4) het bevorderen van een gelijker speelveld.


De minister geeft in de Kamerbrief ook een reactie op een internationale studie naar financieringsbehoefte van de Nederlandse agrarische sector. Dit FI-Compass study-report 'Financial needs in the agriculture and agri-food sectors in The Netherlands' is uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie en de European Investment Bank. Het rapport is één in een reeks van 24 landenrapporten.

Dit onderzoeksrapport is het eerste onderzoek waarin een inschatting is gemaakt van de niet-beantwoorde financieringsvraag van de landbouwsector in Nederland. De onderzoekers schatten deze op 73 tot 303 miljoen euro op een jaarlijks totale agrofinancieringsbehoefte in Nederland van 4,5 miljard euro. Dat komt overeen met 1,7 procent tot 6,7 procent. Dit percentage ligt in dezelfde orde van grootte als in Frankrijk en Denemarken (respectievelijk 2,5 procent tot 3,2 procent en 6,9 procent tot 7,2 procent). In de meeste andere EU-landen, ook in onze buurlanden Duitsland en België, liggen die percentages veel hoger.


Geen grote drempel

Ten opzichte van andere EU-lidstaten gaat de financiering van de landbouw- en tuinbouwsector in Nederland nu dus vrij goed, concludeert Schouten. De onderzoekers schrijven dat er in Nederland geen grote drempel is om financieringsvragen voor te leggen bij een bank. In de laatste jaren heeft de Borgstelling MKB-landbouwkredieten circa 45 miljoen euro aan financieringen ondersteund. Zonder deze borgstelling had de onbeantwoorde vraag tot 1,6 keer kunnen zijn.

De Fl-compass-studie ziet twee specifieke situaties in de agrarische bedrijfsontwikkeling waarbij in Nederland de financieringsvraag moeilijker ingevuld kan worden. Hierbij gaat het om bedrijfsovernames, de start van nieuwe bedrijven en investeringen in vernieuwing en verduurzaming die nodig zijn voor een duurzaam toekomstperspectief.

De minister stelt dat zij voor die eerste financieringsvraag het Vermogen Versterkend Krediet (VVK) – beter bekend als jonge boerenfonds – in het leven heeft geroepen. Voor het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw wordt een samenhangend pakket van instrumenten ontwikkeld om het overschakelen naar duurzame bedrijfsvoering financieel te ondersteunen.


Gevolgen Bazel IV

De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) uitte eerder dit jaar haar zorgen over de toekomst van agrofinancieringen als gevolg van de nieuwe EU-richtlijn Bazel IV voor de bancaire sector. Binnen die nieuwe Bazel-richtlijnen zou onderpand onvoldoende kunnen worden meegewogen in het vaststellen van het risico van agrofinanciering.

Het is nu nog te vroeg om te bepalen of deze zorg terecht is, stelt Schouten. De kern van het Bazel-raamwerk is dat banken genoeg kapitaal moeten aanhouden voor de risico's die ze lopen. De richtlijn bepaalt niet wat wel en niet te financieren is.


Coronapandemie

Door de coronapandemie heeft de Europese besluitvorming over Bazel IV vertraging opgelopen. Naar verwachting komt de Europese Commissie in de eerste helft van 2021 met een voorstel voor de toepassing van de richtlijnen. De regels gaan op zijn vroegst vanaf 2023 in.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
Meer weer