Kringloopmeststoffen alternatief voor kunstmest

Binnen het project 'Grondig Boeren met Mais Noord-Brabant' kijkt Verstraten naar verschillende alternatieven voor kunstmest. Bij hem lag dit jaar de nadruk op kringloop. 'Voor de mais betekent dit dat eigen producten en reststromen uit de omgeving worden benut.' Een alternatief voor kunstmest is een must, weet Verstraten. 'De bemestingsruimte opvullen met alleen drijfmest is te beperkt voor de groei.'

Bij Verstraten zijn de proefobjecten ingericht op basis van dezelfde hoeveelheid werkzame stikstof, rekening houdend met de wettelijke werkingscoëfficiënt van de mestsoorten. Zo wordt enkel 45 ton drijfmest vergeleken met 30 ton drijfmest en 5 ton mineralenconcentraat. Dit concentraat is op het ene veld voor de hoofdbewerking toegepast en op het andere na opkomst toegediend.

Normale praktijk

Ook is er een veld met 30 ton runderdrijfmest en 150 kilo kunstmest met 22 procent stikstof en 4 procent zwavel in de rij. Dit is de normale praktijk bij Verstraten. Tot slot ligt er een veld met 10 ton dikke fractie uit runderdrijfmest, met 6 ton mineralenconcentraat voor de hoofdbewerking en 5 ton na opkomst.

Verstraten had bij de eerste fase na opkomst een verschil verwacht. 'De kunstmest in de rij ligt dicht bij het zaad. Dat zou deze mais een groeivoordeel moeten geven, omdat vooral kiemplantjes gevoelig zijn voor het beschikbaar komen van meststoffen. Maar alle planten kwamen tegelijk op.'

Nauwelijks verschillen

Nu ziet Verstraten nauwelijks verschillen. 'Enkel de strook met dikke fractie is verder afgerijpt en iets korter. Maar dat zeg ik voorzichtig. Komende week wordt de mais gehakseld en wordt ieder deel bemonsterd en gewogen. Dan kun je pas echt conclusies trekken.'

Op Proefboerderij Vredepeel van Wageningen University & Research (WUR) Open Teelten lagen vorig jaar ook al demovelden. Ook hier gaat het om een demonstratieveld aangelegd in het kader van Grondig Boeren met Mais. Alle acht objecten zijn gericht op 112 kilo werkzame stikstof en rond de 50 tot 60 kilo fosfaat. 'Belangrijk is dan wel om in de gaten te houden hoeveel organische stof, kali en andere elementen hiermee worden aangevoerd', zegt WUR-onderzoeker Brigitte Kroonen.

Kroonen merkt dat de resultaten afhankelijk zijn van het weer en ziet ook verschillen. 'Vorig jaar rijpte de mais op de vastere mestsoorten eerder af. En deze objecten bleven qua versopbrengst achter. In de hoeveelheid droge stof zat geen verschil. Dit jaar waren de objecten met de vastere mest juist trager. Waarschijnlijk kwam er in april en mei minder stikstof vrij door mineralisatie, vanwege de droogte.'