CDA-Kamerlid stelt vragen over besmette Duitse tarragrond

In het kader van het onderzoek heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) twintig grondmonsters en een knolmonster genomen. Elk grondmonster is samengesteld uit meerdere deelmonsters. Nadat in twee grondmonsters wratziektesporen zijn aangetroffen en er dus sprake was van een vondst, was het onderzoek naar wratziekte daarmee afgerond.

Op dat moment waren vijftien monsters onderzocht. 'Verder onderzoek is niet zinvol omdat de besmetting niet herleid kan worden tot een deel van de tarragrond. Alle aangevoerde tarragrond wordt dan dus besmet verklaard', zegt woordvoerder Frederique Hermie van de NVWA.

In geen van de twintig grondmonsters werden door de NVWA andere quarantaineorganismen aangetroffen, zoals aardappelmoeheid, M. chitwoodi en M. fallax. De uitslag van het knolmonster is nog niet bekend.

Onrust bij boeren

Von Martels heeft aan landbouwminister Carola Schouten vragen gesteld over de berichten dat de met wratziekte aangevoerde grond. Hij wil weten of de minister op de hoogte is van de onrust onder de boeren en of de huidige maatregelen voldoende zijn.

'Waarom is er in deze situatie pas lang na het aanvoeren van deze besmette grond onderzoek op basis van bodemmonsters gedaan door NVWA?' En: 'Waarom zijn er pas meer dan een jaar na het aanvoeren van deze grond maatregelen genomen om besmetting van andere percelen te voorkomen?'

Het Tweede Kamerlid wil ook weten welke verplichtingen er zijn om uit het buitenland aangevoerde grond te testen op gewasziekten en andere besmettingen en welke (overheids)instanties daarbij betrokken zijn. 'Waarom hebben deze verplichtingen er in dit geval niet toe geleid dat de besmetting van de grond met de wratziekte in een eerder stadium aan het licht kwam?'

Verspreiding voorkomen

Von Martels wil van Schouten ook weten of de lokaal getroffen maatregelen volstaan of dat er nog vervolgstappen nodig zijn om verspreiding van de besmette grond te voorkomen. 'Wat zijn de gevolgen als er toch besmetting van landbouwpercelen optreedt en op welke wijze kunnen akkerbouwers indien dit zich voordoet, worden gecompenseerd?'

Daarnaast wil het Tweede Kamerlid weten of er sprake is van een incident of dat dergelijke besmettingen door het aanvoeren van grond ook elders in Nederland voorkomen. Volgens Von Martels is voorkomen beter dan achteraf maatregelen nemen. 'Welke mogelijkheden ziet u om beter te waarborgen dat aangevoerde grond vrij is van besmettingen, bijvoorbeeld door vooraf meer en beter te testen?'