‘Uitleg excretieforfaits voegt niets toe’

Tot woensdag liep er een internetconsultatie over de nieuwe excretieforfaits voor vee, zoals die met ingang van 1 januari 2020 zouden gaan gelden. Doordat het voor velen niet duidelijk was hoe deze forfaits tot stand zijn gekomen, wilde LTO graag een onderbouwing van deze cijfers. De Vaste Kamercommissie voor Landbouw eiste die onderbouwing zelfs ruim voor het sluiten van het internetforum.

De onderbouwing stond maandag in een Kamerbrief, maar stelde in de ogen van Heijmans niet veel voor. ‘Die brief moest transparantie brengen, dat was zeker niet het geval’, stelt hij.

Documenten al bekend

‘De documenten in de bijlagen waren al bekend. En hiermee is het nog onmogelijk om de gevraagde cijfers eruit te halen. Als LTO hadden we liever een kant-en-klaar Excelwerkblad gezien, waarin iedereen gegevens kan invullen en vervolgens is te zien wat het resultaat is. Dan zijn de rekenregels helder.’

Heijmans is ook niet blij dat landbouwminister Carola Schouten in de Kamerbrief stelt dat ze over de excretieforfaits overleg heeft gehad met LTO. ‘We hebben wel overleg gehad, maar dat was na de start van de internetconsultatie. Met haar bewoordingen suggereert ze dat er vooraf naar LTO is geluisterd. Daarbij is er al veel eerder vanuit verschillende sectoren aangegeven dat we vooraf willen meedenken.’

Internetconsultatie niet passend

LTO vindt een internetconsultatie volgens Heijmans sowieso niet passend voor het bepalen van de excretieforfaits. ‘Het aantal ondernemers in de verschillende sectoren dat door de conceptregeling wordt geraakt, is significant. Een mondelinge consultatie vooraf met deskundigen, inclusief hoor en wederhoor, was in onze ogen passender. Dit had kunnen zorgen voor een betere onderbouwing en meer draagvlak.’

Heijmans pleit er daarom voor dat het proces naar nieuwe excretienormen in de toekomst anders verloopt. ‘Het is goed om iedere drie jaar de excretieforfaits te actualiseren. Dit kan beter door de sectoren hier meer bij te betrekken. Denk daarbij ook aan afspraken vooraf over die betrokkenheid van sectoren en praktijk’, tipt hij.

‘Als LTO pleiten we voor werkgroepen per sector met deskundigen van overheid, Wageningen University & Research, Centraal Bureau voor de Statistiek en het bedrijfsleven die aan de actualisatie werken.’