Kieskeurige das houdt van vroeg maisras

De das is dol op het ene maisperceel, terwijl het perceel ernaast wordt gepasseerd. Onderzoeksbureau Bij12 onderzocht dit jaar de voorkeuren van de das. Met name vroege rassen blijken populair.

Kieskeurige+das+houdt+van+vroeg+maisras
© Joost de la Court

De beschermde dassenpopulatie groeit fors, wat leidt tot schade over een steeds groter deel van Nederland. Zo worden de sporen van de das in een steeds westelijker deel van Noord-Brabant gespot. Terwijl dit dier zand of löss nodig heeft om een burcht te bouwen, worden de laatste jaren door de expansiedrift ook burchten aangetroffen op zandkoppen in kleigebieden.

De das, vooral een nachtdier, heeft overigens slecht zicht. Het dier gebruikt vooral de neus en het gehoor om zich een weg door de natuur te banen. Daarbij is het een alleseter, van muizennesten tot kersen en zaden.

'De das pakt wat het seizoen biedt. In de winter houdt het dier een winterrust. Doordat de das dan minder beweegt, worden minder calorieën verbrand', vertelt Maurice La Haye. Hij is als onderzoeker verbonden aan de Zoogdiervereniging.

De uitgebreide menukaart betekent dat in de zomerperiode, vanaf juli, ook mais de klos is. De das houdt van zoete maiskorrels. Vaak wordt dan ook de vroege mais als eerste gepakt. 'Daar zit als eerste een kolf in. Hier begint de das. Heeft hij eenmaal een favoriet perceel, dan blijft het dier hier ook vaak. Wel pakt de das soms een andere plant, wanneer een kolf niet helemaal op smaak is. De das is kieskeurig.'

Drenthe

Ook in het Drentse Marwijksoord is de das nog actief, blijkt half augustus op proefboerderij Kooijenburg van Open Teelten van Wageningen University & Research. Het ontbreken van een maisplant in de rij met enkele pootafdrukken in de buurt toont dit aan.

'Een typisch dassenpaadje', glimlacht La Haye. Verderop wordt de aanwezigheid van de das bevestigd doordat planten omliggen en kolven zijn aangevreten.

Opvallend is dat soms het ene perceel zwaar wordt aangetast, terwijl de planten op het perceel ernaast nog fier overeind staan. Dit was aanleiding voor het Faunafonds voor onderzoek.

In dit onderzoek van Bij12 was de praktische invulling in handen van de Zoogdiervereniging, Wageningen University & Research en Van Bommel Faunawerk. Hiervoor zijn op twee locaties, in De Kiel in Drenthe en Nunhem in Limburg, vijf verschillende maisrassen gezaaid. Omdat er een verband lijkt tussen de vroegheid van een ras en de schade, werden rassen uit verschillende vroegheidsklassen met elkaar vergeleken. Aan het eind van de proef beoordeelde een schade-expert de resultaten. Deze zijn nog niet bekend.

Vroege rassen

Onderzoeker Jos Groten van Wageningen Plant Research zag op de twee speciaal aangelegde demovelden al schade. 'Vooral in Limburg liet de das veel sporen na. In De Kiel lag veel minder om, terwijl dit op slechts 200 meter van de burcht af ligt. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat op deze plek is beregend. Doordat de regeninstallatie door de mais is getrokken, ligt een aantal rijen plat. Ik kan me voorstellen dat de das de mais uit deze rijen heeft gepakt, omdat die gemakkelijk beschikbaar is. Er hoeft geen maisplant te worden omgetrokken om bij de kolf te komen.'

Over het algemeen merkt Groten dat met name de vroege rassen vaak worden gepakt door de das. 'In het verleden zagen we dat sommige proefveldjes van zes rijen bij tien meter helemaal waren omgewerkt door de dassen, terwijl andere veldjes geen schade hadden.'

Om de rassenproeven niet weer te laten mislukken, worden rond deze veldjes dassenwerende stroomdraden gezet. Bij de maisproefvelden is in het kader van het dassenonderzoek een stukje vroege mais gezaaid om te zien of dassen schade veroorzaken, weet Groten. Hij zag dit jaar de kenmerkende sporen van de das bij heel wat velden: 'Niet alleen in het Limburgse Veulen en Leveroy, maar ook in Marwijksoord, het Achterhoekse Laren en Driedorp bij Nijkerk.'

Met de resultaten van de proef denkt hij niet dat de schade te beperken is. 'Vanuit het Faunafonds werd gedacht dat de das bepaalde rassen links zou laten liggen. Zo werkt het denk ik niet. Wel zou je de das kunnen sturen', verwacht Groten.

Doordat de das vooral het vroege ras pakt en hier vervolgens bij blijft, kan bijvoorbeeld bij de kopakker of een minder deel van het perceel, een vroege tot ultravroege mais worden gezaaid.

Groten: 'De das vindt dan zijn weg en het dier blijft hier de hele zomer. Dat kan bijvoorbeeld ook aan de rand van de percelen of onder de bomen in de buurt van de dassenburcht. Op die manier kun je de betere plekken vrij houden van dassen, waardoor de opbrengst hier maximaal is.'

Groten denkt dat dit niet alleen perceelsgewijs kan, maar ook gebiedsgewijs. 'Je kunt met een aantal ondernemers afspreken dat één van hen een deel vroege mais zaait, waarop het Faunafonds de schade vergoed. Dit beperkt ook de schade.'

Droogte heeft effect op proef rond dassenschade
Terwijl in het verleden altijd vooral maisplanten van de vroege rassen door de dassen zijn omgetrokken en aangevreten, waren het dit jaar ook de wat latere rassen. Onderzoeker Jos Groten van Wageningen Plant Research vermoedt dat dit het gevolg is van de droogte. 'Ik wil nog niet op de resultaten van de proef vooruitlopen, die zijn er nog niet. Maar als er in een plant geen kolf wordt gevormd, wat dit jaar als gevolg van die droogte bij vroege rassen het geval was, dan heeft de das hier geen trek in. Dit dier heeft het vooral op de korrel gemunt, en zonder kolf geen korrel.' Groten denkt dan ook dat in zo'n geval de das wacht totdat er wel planten met kolven verschijnen. Dat zijn vaak de wat latere rassen.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    20 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
Meer weer