Prins legt stallen in korte tijd vol met biggen

In het zonnetje achter de stal drinkt Prins koffie met een medewerker van rundveeverbeteringsbedrijf CRV. 'Nee, zelf heb ik geen koeien', zegt hij. Een paar keer per week neemt hij melkmonsters voor CRV. Met zijn collega die de monsterkistjes brengt en haalt, drinkt hij af en toe koffie.

'Sociale contacten vind ik belangrijk. Ik wil niet hele dagen in de varkensstallen werken. Juist door contact te houden met de wereld om je heen kun je als varkenshouder beter functioneren.'

Keuzes maken

In 1992, toen Prins op de boerderij van zijn ouders begon, waren er honderd vleesvarkens. Geleidelijk werd dat aantal uitgebreid. In eerste instantie hield de ondernemer ook schapen en dreef hij daar handel in. 'Maar soms moet je keuzes maken.'

Sinds 2014 telt zijn bedrijf vierduizend vleesvarkensplaatsen en er loopt een aanvraag om met tweeduizend dieren uit te breiden. De vergunning daarvoor is op een haar na gevild. Haast met de nieuwbouw heeft Prins niet. 'Mijn streven is dat de stal er binnen drie jaar staat. Ik wil een bedrijf ontwikkelen dat ik kan doorgeven. Of dat aan een van onze kinderen zal zijn, weten we nog niet', zegt hij.

Restkoppels

'Door de bedrijfsuitbreidingen viel het niet altijd mee om de aanvoer van biggen goed te organiseren. Ik ben daarover in overleg gegaan met varkenshandel Schuttert. Die was op dat moment op zoek naar een goede bestemming voor restkoppels biggen die er ook altijd zijn. Zo kwam van het een het ander.'

Met Schuttert maakte Prins afspraken over de afname van restkoppels in combinatie met het vol leggen van zijn hele bedrijf in een tijdsbestek van een week. Hij weet dat de meeste vleesvarkenshouders gruwen bij de gedachte om biggen te ontvangen van allerlei vermeerderaars. 'Natuurlijk wist ik ook dat er veterinaire risico's aan verbonden zijn. Maar ik heb ervaren dat je er goed mee kunt werken.'

Kritische weken

De eerste weken na opleg zijn kritisch. 'Dan moet je goed opletten.' Daarna neemt de ziektedruk af. 'Werk je op die manier, dan maakt het volgens mij niet uit of je biggen van zes of twaalf vermeerderaars komen.'

Belangrijk bij dit systeem noemt Prins dat je de biggen in een korte periode oplegt. Bij een wekelijkse aanvoer van biggen van verschillende bedrijven bereik je dat er voortdurend nieuwe ziektekiemen rondgaan door de stallen. 'Dat moet je niet hebben.'

Betere focus

All-in-all-out voor het hele bedrijf heeft veel voordelen, vindt de ondernemer. 'Als boer kun je je beter focussen. In de eerste weken na het opleggen van nieuwe biggen heb je het erg druk. Maar omdat het een beperkte periode betreft, kun je je daar heel gemotiveerd op storten. Daarna volgt een aantal rustiger weken.'

Het afleveren van de varkens met aansluitend schoonmaken en desinfecteren van de stallen zorgt voor veel werk. Maar juist omdat met all-in-all-out deze werkzaamheden in een korte periode kunnen worden gedaan, zijn ze goed uit te besteden. 'Voor het reinigen laat ik een schoonmaakploeg komen. Ook noodzakelijke reparaties zijn bij all-in-all-out goed te plannen en uit te voeren.'

Andere werkwijze

In overleg met varkenshandel Schuttert heeft Prins zijn werkwijze aangepast. Veranderde regelgeving laat het aanvoeren van biggen van twaalf vermeerderaars niet meer toe. Het maximum ligt nu bij zes adressen. De ondernemer krijgt alle biggen nu van één vermeerderaar en legt de stallen in vier weken vol. Iedere week komen er ongeveer duizend biggen. 'Het draait nog steeds prima, al vind ik het qua werkplanning iets minder ideaal.'

Het afleveren van de varkens gebeurt in vier keer en de schoonmaakploeg komt ook vier keer, legt Prins uit. Dat de biggen nu afkomstig zijn van slechts één vermeerderaar, heeft tot gevolg dat de ziektedruk iets lager is. 'Dat is prettig. Toch zou ik, als ik die keuze had, weer kiezen voor biggen van zes vermeerderaars en alles vol leggen in één week.'

Groei

De gemiddelde groei ligt op ongeveer 820 gram per dag met een voederconversie van 2,3. De gemiddelde uitval is 2 procent.

Omdat hij zijn zware varkens niet mooi gespreid over het jaar aflevert, zou de varkenshouder prijsrisico's kunnen lopen. Daarom heeft hij met zijn handelaar afspraken gemaakt over de opbrengstprijs door het jaar heen. 'Ik moet zorgen dat de varkens het goed doen en Schuttert moet zorgen voor een goede prijs.'

Afspraken met handelaar

Hoe de afspraken precies zijn, wil Prins niet kwijt. Wel dat hij het belangrijk vindt om als varkenshouder gedegen afspraken met een handelaar te maken. 'Vroeger kon je als varkenshouder makkelijk naar een andere handelaar gaan. In de huidige markt met een beperkt aantal handelsbedrijven is dat niet zo eenvoudig meer', stelt hij.

'Ik heb Schuttert nodig en hij heeft mij nodig. Je moet elkaar de winst gunnen en de wil hebben om samen te werken. Ik merk bij mijn collega's dat het daar nog wel eens aan ontbreekt. De meeste boeren willen wel samenwerken, maar het liefst werken ze alleen.'