Beheerste lange bewaring bieten heeft prioriteit

Het advies is om bij de bewaring van bieten de temperatuur onder de 8 graden Celsius te houden. Het is daarom nodig om de temperatuur in de hoop te blijven volgen en het afdekmateriaal bij oplopende temperaturen (deels) te verwijderen.

Een langgerekte, dakvormige hoop zorgt voor de beste natuurlijke ventilatie. In ontwikkeling is een mechanisatie ventilatie, die 's nachts tijdens warme periodes kan helpen om de gemiddelde temperatuur laag te houden. Sommige telers experimenteren hier al mee.

Adviezen

Dat werd duidelijk gemaakt door Frans Tijink en Martijn Leijdekkers van het IRS tijdens de suikerbieteninformatiedagen, vorige week in Heerenveen en Tilburg. Deze dagen zijn bedoeld om de resultaten en nieuwste adviezen richting medewerkers van de suikerindustrie, handel, voorlichting en dergelijke te presenteren.

Hoe langer de campagne, hoe meer aandacht telers moeten besteden aan het bewaren van de suikerbieten. Vorst en de temperaturen in de bult zijn de belangrijkste factoren bij het bewaren van bieten. De overige factoren hebben te maken met het rooien van de bieten. Denk aan beschadiging, grondtarra, koppen en weersomstandigheden.

Bewaarperiode

Succesvol bewaren begint daarom bij de oogst. Uit onderzoek blijkt dat 6 procent grondtarra en 1,1 ton puntbreuk per hectare het optimum is qua reinigingsintensiteit als het gaat om verliezen tijdens de bewaarperiode. Die blijven dan bij een bewaarperiode van 75 dagen beperkt tot zo'n 150 gram suiker per ton per dag.

Een harde reinigingsintensiteit tijdens het rooien kan de hoeveelheid grondtarra beperken tot bijvoorbeeld 5 procent, maar verhoogt de puntbreuk en de bewaarverliezen. Bij een harde reiniging kan het verlies bij een bewaarperiode van 75 dagen oplopen tot circa 250 gram suiker per ton per dag.

Rooikwaliteit

Volgens het IRS kan elke bietenrooier een goede rooikwaliteit leveren, maar is de rol van de machinist cruciaal voor het eindresultaat. Gunstige omstandigheden stapelt de voordelen: betere rooikwaliteit, minder rooiverliezen, minder grondtarra, minder bewaarverliezen en beter voor de grond.