'Studie over grote insectensterfte rammelt'

In een reactie op de website Kennislink vegen de entomologen Kees Booij en Theodoor Heijerman de vloer aan met de studie van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij zijn van mening dat de conclusies van de Nijmeegse onderzoekers berusten op ondeugdelijke data.

De studie waarover is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift PlosOne, deed vorige maand veel stof opwaaien. Volgens de onderzoekers bleek dat in Duitsland in een periode van dertig jaar driekwart van de insecten zijn verdwenen. Hiervoor zijn metingen uitgevoerd in 63 natuurgebieden.

De belangrijkste kritiek van de Wageningse entomologen richt zich op de proef zelf. Zij wijzen erop dat er voor een monitoringsproef veel te weinig waarnemingen zijn gedaan in bovendien maar een klein deel van Duitsland. Dat is volgens Booij en Heijerman onvoldoende om een algemene trend uit te halen.

Grote schommelingen

De gegevens in de studie laten grote schommelingen zien in de vangsten en dat is een bekend gegeven bij insecten, stelt Booij in zijn reactie. 'Het aantal insecten kan tussen weken en jaren soms wel met een factor tien verschillen.'

Met zijn collega veronderstelt Booij dat 1989 als eerste jaar van de waarneming kennelijk een goed insectenjaar is geweest. De Nijmeegse onderzoekers hebben daar vervolgens de dalende trend op gebaseerd. Deze studie onderscheidt zich meer op basis van nieuwswaarde dan van deugdelijkheid, is het harde oordeel van Booij en Heijerman.