Areaal pootgoed voor fritesrassen stijgt

Het totale areaal pootgoed in Nederland stijgt dit jaar met ruim 2 procent van 40.212 hectare tot 41.062 hectare. Dit blijkt uit de aangiftecijfers die keuringsdienst NAK in Emmeloord twee weken geleden bekendmaakte. Vorig jaar is uiteindelijk van het aangegeven areaal 38.680 hectare goedgekeurd voor afzet als pootgoed.

Voor dit teeltseizoen valt het vooral op dat de pootgoedarealen van de grootste fritesrassen van dit moment flink toenemen. Van Fontane bijvoorbeeld stijgt het aangegeven areaal pootgoed met 808 hectare tot 4.225 hectare. Fontane nadert daarmee Spunta op de ranglijst van grootste pootgoedrassen in Nederland. Andere grote stijgers zijn Innovator met 261 hectare tot 2.201 hectare en Challenger met 194 hectare tot 893 hectare.

Bintje daalt

Naast Spunta is Bintje het meest opvallende aardappelras waarvan het pootgoedareaal dit jaar behoorlijk daalt. Voor het eerst sinds vele decennia wordt in Nederland, uitgaande van de aangiftecijfers van NAK, minder dan 1.000 hectare Bintje-pootgoed geteeld. Het areaal daalde van 1.005 tot 812 hectare.

De directeuren Gerard Backx van HZPC en Jan van Hoogen van Agrico geloven niet dat de verschuivingen een gevolg zijn van de beperkte beschikbaarheid van fritesrassen tijdens het afgelopen afzetseizoen. Zij beschouwen het tekort als een incident.

Lagere productie

'Er is meer vraag naar fritesrassen en daarom zijn de arealen voor pootgoed groter', verklaart Backx eenvoudig. 'Het heeft niets te maken met het tekort van afgelopen jaar. Dat was een gevolg van een lagere productie dan normaal.'

Van Hoogen voegt daaraan toe dat handelshuizen hun arealen voor pootgoed plannen op basis van verkoopverwachtingen. Volgens hem wordt nauwelijks pootgoedareaal aangeplant waarvan de afzet onzeker is. 'Van het pootgoed voor fritesaardappelen liggen veel volumes al vast, en daar plannen we op. Het areaal van onze fritesrassen groeit sterk de laatste jaren. Overigens is de uitbreiding van Agria voor een deel gebaseerd op pootgoed voor export.'

Van Hoogen bevestigt dat de verschuiving van pootgoed voor fritesrassen enigszins ten koste gaat van pootgoed bestemd voor export naar overzeese bestemmingen. 'Algerije heeft een quotum ingesteld. Verder zijn er ongunstige valutaire ontwikkelingen en problemen in Libië en Egypte. Het maakt de handel wat terughoudend en iets voorzichtiger voor wat betreft het areaal van bijvoorbeeld een ras als Spunta.'

Exportmarkt

Backx ziet geen verband tussen de opkomst van fritesrassen en de teruggang van pootgoed voor de export. Hij vindt dat de exportmarkt net als voorheen heel belangrijk blijft voor de afzet van Nederlands pootgoed.

'Een trend waar we ook rekening mee houden is de toenemende vraag naar hogere klassen pootgoed door de bekende exportlanden. Sommige afnemers vragen hier al langer om, en anderen beginnen daar nu ook mee. Het betekent dat het areaal pootgoed in Nederland vooral toeneemt in de hogere klassen.'

Gezonder uitgangsmateriaal

Volgens Backx vragen afnemers vooral om hogere pootgoedklassen om te kunnen beschikken over gezonder uitgangsmateriaal. 'Soms is het voor gebruik van verdere vermeerdering in de landen zelf, maar dat is zeker niet altijd het geval.'

In het exportsegment gaan HZPC-rassen als Sifra, Panamera en Memphis een steeds een belangrijkere rol spelen, aldus Backx. Voor afzet naar Argentinië noemt hij Sagitta als ras dat marktaandeel overneemt van Spunta. In dit verband meldt Van Hoogen dat vanuit de Agrico-keuken Arizona in opkomst is. Het pootgoedareaal van dit ras steeg de afgelopen vier jaar van 142 tot 700 hectare.

Over de veredeling zegt Van Hoogen dat Agrico zich blijft richten op alle marktsegmenten. 'Het blijft een uitdaging om een vervanger te vinden voor Spunta. Dat lukt slechts vor een deel tot dusver. Een echte nieuwe Spunta is er nog niet.'