Gunstig vestigingsklimaat Noordkop

'De opening van de Tweede Coentunnel is voor ons een enorme verbetering gebleken.' Voor Jack Kranenburg, directeur van Agriport A7, is de doorstroming op de ring van Amsterdam een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein aan de A7.
Directeur Thijs Pennink van het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord zou graag zien dat ook de oost-westverbinding nog verbetert. 'Met de hoofdaders A7 en A9 liggen er snelle verbindingen met het economische hart van Nederland. Graag zouden we ook zo'n lijn doortrekken via Flevoland en Zwolle naar Duitsland. Met die 'tweede ring om Amsterdam' hoeven niet alle producten meer via de Randstad te worden getransporteerd.'
Beide geografische bespiegelingen geven het zelfbewustzijn aan van de regio, die uit zijn isolement is gegroeid. 'We proberen ons internationaal te positioneren', zegt Kranenburg. 'De nabijheid van Amsterdam is dan cruciaal, vanwege de hoogwaardige kennis bij universiteiten en hogescholen, sterke logistieke centra als Schiphol en de havens en het grote potentieel aan jonge en talentvolle mensen.'
Kranenburg benadrukt dat Agriport A7 niet is opgezet als een 'banenmotor'. Het werkt volgens hem juist andersom. 'Bedrijven kijken bij de keuze voor nieuwe locaties of er voldoende arbeidspotentieel is. Ruim 3 miljoen mensen rijden hier binnen een uur naartoe. En acht van de negen Nederlandse universiteiten liggen op een reistijd van anderhalf uur. Zulke kenniscentra hoeven we niet in onze eigen dorpen te hebben om voor grote bedrijven aantrekkelijk te zijn.'
In gesprekken met buitenlandse ondernemingen heeft Kranenburg ervaren dat bereikbaarheid er elders anders uitziet. 'In de Verenigde Staten ontwikkelen ze bedrijventerreinen op vier uren rijden van een dichtstbijzijnde stad. Maar ook Duitsland en Frankrijk kunnen onze cijfers niet overleggen.'
De hoge notering in het Britse tijdschrift fDi Magazine kwam voor Kranenburg niet als een verrassing. 'Microsoft steekt miljoenen in onderzoek naar de juiste vestigingslocaties en komt dan uit in de Wieringermeer. Dat is het meest praktische bewijs dat het hier goed zit. Ook wat betreft voorzieningen en infrastructuur, want als er iets ontbreekt zorgt Microsoft wel dat het er komt. Andere bedrijven weten dat en volgen dat voorbeeld. In heel andere branches, zoals in de aardappelzetmeel en biologische cacao.'

Daadwerkelijke actie

Daarin speelt het Ontwikkelingsbedrijf een belangrijke rol. Pennink: 'Een gunstig klimaat creëren is één, maar de kunst is om geïnteresseerde bedrijven daadwerkelijk tot actie te laten overgaan. Dat lukt door ze de meest geschikte locaties te laten zien en ze te begeleiden bij het verdere proces. Bijvoorbeeld door ze 'best practises' te laten zien.'
En dat werkt, merkt Kranenburg, die blij is met de gelijkgestemdheid, waar gemeenten voorheen elk hun vlag wilden planten op het succes. 'Het Ontwikkelingsbedrijf heeft directe lijnen met de gemeenten. Dat helpt bij de procedures en het creëren van draagvlak. Het is niet zozeer de vraag of iets mag, maar veel meer: welke oplossing werkt het best?'
Het ondernemerschap in de provincie is volgens Pennink een minder vaak benoemde succesfactor. 'Noord-Hollanders zijn doeners. Die houding werkt versterkend. Zeker als zich nieuwe bedrijvigheid aandient. Dat geeft energie. Innovatie ontstaat vooral tussen bedrijven onderling. Daar ligt een belangrijke taak voor ons en het gebied.'
Uit dat soort kruisbestuivingen ontstaan mooie dingen, ervaart Kranenburg dagelijks. 'Er is hier in korte tijd relatief veel verbeterd. Dat trekt nieuwe bedrijven aan, maar ook de bestaande bedrijven krijgen lucht om verder te groeien.'