Microben in biest helpen bij immuniteit

Micro-organismen, oftewel microben, in de biest hebben invloed op de kwaliteit van de biest en daarmee op de passieve immuniteit van de kalveren. Daarmee is biest meer dan alleen antistoffen en immuuncellen.

Microben+in+biest+helpen+bij+immuniteit
© Twan Wiermans

Dat kwam onlangs naar voren tijdens de studiedag Biest/Reiniging en Ontsmetting van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) in het Belgische Melle.

Volgens onderzoeker Karen Goossens van het ILVO doet de omgeving ook wat, als het gaat om bacteriën. 'Die bacteriën helpen bij de eerste kolonisatie in de darm. Bacteriën in de ontlasting, in de omgeving kunnen een bron zijn van bacteriële kolonisatie. Dat kan ook in biest.'


Ook bij mens

Volgens Goossens is dat bij de mens ook zo. 'Uit studies blijkt dat baby's die moedermelk bij de moeder hebben gedronken, een andere toestand van het darmmicrobioom – het bacterieleven in de darm – hebben dan baby's die de moedermelk via de fles kregen. Op deze manier kennen we al het belang van dit darmmicrobioom.'

De overdracht van immuunglobulinen gebeurt niet tijdens de dracht, maar alleen na de geboorte

Karen Goossens, onderzoeker ILVO

In de biest kunnen ook micro-organismen zitten, zoals salmonella, die kunnen leiden tot ziekten. 'Maar aan de andere kant zijn er ook waardevolle micro-organismen', zegt de onderzoeker. 'Die bacteriën zijn van nature aanwezig in biest. Hier is een balans tussen ziekmakende en waardevolle organismen. Die waardevolle organismen, de probiotica, die ook in een flesje Yakult zitten.'

Daarop is op het ILVO een proef begonnen naar de relatie tussen de microbiële samenstelling van de biest en de immuniteit van het kalf. Maar ook of die microbiële samenstelling kan worden gelinkt aan de biestkwaliteit en de passieve immuniteit van het kalf.

Daarbij is gebruikgemaakt van twee runderrassen. 'Het is algemeen bekend dat Belgisch witblauwe koeien betere biest produceren dan Holstein-koeien. Dat komt ook doordat het Belgisch vleesras minder liters produceert. Zo ligt de concentratie immuunglobulinen in de biest hoger. Dit was 40 gram per liter biest bij de Holstein en richting de 90 gram per liter bij de Belgisch witblauwe koeien', licht Goossens toe. Dit uit zich ook in de concentratie hiervan in het bloedserum. Deze lag bij de Belgisch witblauwe koeien beduidend hoger dan bij de Holstein-koeien.


Tekst gaat verder onder het kader
'Minimaal 300 gram immuunglobulinen via biest in zes uur'
Voor een goede start van het kalf is de biestverstrekking van levensbelang. Een stelregel is: veel, vers, vlug en vaak. Dennis Neefs van het praktijkbedrijf van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) kan hierover meepraten. Op dit bedrijf ligt de focus op een goede kalveropfok. Het doel van het bedrijf is het kalf binnen zes uur minimaal 300 gram immuunglobulinen te verstrekken. Hiervoor meet Neefs altijd de melk met een biestmeter. Op basis van de hier gemeten brixwaarde, die is gekoppeld aan de hoeveelheid droge stof, bepaalt hij of de biest van goede kwaliteit is. Deze moet hier minimaal 22 zijn. Neefs: 'Is die waarde lager, dan halen we biest uit de diepvries.' Het kalf krijgt 3 liter van deze biest met een geschikte brixwaarde bij de geboorte. Vervolgens wordt nog eens 2 liter verstrekt in de eerste zes levensuren. In de daaropvolgende zes uren volgt nog eens 6 liter. Voor dit systeem heeft Neefs een hele biestvoorraad in de diepvries aangelegd. Er zijn verschillende diepvriesladen ingedeeld volgens de brixwaarde. Om voldoende voorraad te hebben, wordt vaak de derde biestmelking opgeslagen in de diepvries. Iedere zak met biest is voorzien van de brixwaarde.

De onderzoeker benadrukt dat het snel toedienen van die antistoffen een must is. 'De overdracht van immuunglobulinen gebeurt niet tijdens de dracht, maar alleen na de geboorte. Daarom is een goed biestmanagement van levensbelang.'

Ook de microbiële samenstelling speelt daarbij een rol, blijkt uit deze proef met Belgisch witblauwe en Holstein-koeien. Hier komen bij beide rassen in de biest dezelfde bacteriën in de top 10 voor. De verhoudingen verschillen. De oorzaak is volgens Goossens lastig te interpreteren. 'Daarbij speelt niet alleen de genetische achtergrond. De Belgisch witblauwe koeien en de Holstein-koeien zaten in een andere stal en kregen een ander rantsoen. Ook is er verschil in management, bijvoorbeeld rond de droogstand.'


Kwaliteitsverschillen

De onderzoeker vervolgt: 'Maar los van het ras zagen we verschillen in kwaliteit van de biest. Daar zagen we een aantal interessante zaken. Hoe meer enterobaceriaceae, zoals E. coli en salmonella, hoe slechter de kwaliteit van de biest en hoe minder antistoffen hierin werden gevonden. Vaak minder dan 50 gram immuunglobulinen per liter.'

Dit kan niet alleen leiden tot een ziekteoverdracht richting kalf, ook komen er minder immuunglobulinen in het kalf terecht, omdat de mindere hoeveelheid ook minder goed kan worden opgenomen. 'Dat komt ook doordat de antistoffen zich aan de bacterie gaan binden en ze niet meer beschikbaar zijn voor het kalf', legt Goossens uit.


Hygiëne

Daarom is een goede hygiëne belangrijk. Denk aan de open emmers die blijven staan om de volgende dag te geven. Ook kunnen biofilms in melkleidingen een broedplaats zijn voor bepaalde bacteriën, de pseudomonas. Die worden gelinkt aan een slechte biestkwaliteit, stelt de onderzoeker.

Goossens raadt aan om biest in te vriezen of bij gebruik dezelfde dag in de koelkast te bewaren. 'In de diepvries stopt de bacteriegroei helemaal, terwijl dit in de koelkast wordt geremd.'


Goede bacteriën

Opvallend genoeg bevat goede biest, met meer dan 100 gram immuunglobulinen, ook goede bacteriën. 'Hier zagen we veel lactococcus- en lachnospiraceae-bacteriën, die in deze kwaliteitsbiest meer voorkwamen. Dat zijn probiotica, die de darmgezondheid verbeteren', licht de onderzoeker toe. Zo is de lactococcus een melkzuurbacterie, die wordt ingezet bij de productie van kaas en yoghurt.

Een ander voordeel van deze microbiële samenstelling is dat een hoge biodiversiteit in de biest de immuunglobuline-absorbtie verder verhoogt. 'Hiermee kan een vaccinatie, die bijdraagt aan de gezondheidsstatus van de koe, mogelijk ook worden opgenomen. Hiervoor worden specifieke immuunglobulinen aangemaakt.'

Biest pasteuriseren heeft in meeste gevallen amper effect

Sommige ondernemers denken aan het pasteuriseren van biest om kiemverwekkers, zoals E. coli, salmonella sp en staphylococcus Aureus, af te doden. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) in België deed hier onderzoek naar. Hieruit kwam naar voren dat het pasteuriseren geen invloed heeft op het immuunglobulinegehalte, de hoeveelheid antistoffen, in de biest en in het serum van het kalf. Wel heeft het effect op de hoeveelheid micro-organismen in de melk. Dit werd, zoals te verwachten, fors gereduceerd. De enterococci, veelvoorkomende en niet-schadelijke darmbacteriën, overleven dit. Bij de praktijkproef bleek dat er in de eerste dagen verschillen waren tussen gewone en gepasteuriseerde biest. Zo kwam de lactococcus bij die laatste groep minder voor. Na tien dagen was het microbioom gelijk. Wel zijn door pasteurisatie schadelijke bacteriën, zoals coli, gedood. 'Indien nodig kun je pasteuriseren, maar het hoeft niet de standaard te worden op ieder bedrijf, omdat ook goede bacteriën worden gedood. Het effect op het microbioom in de darm is kort zichtbaar. Na verloop van tijd, na tien dagen, overheersen de gewilde bifidobacteriën', stelt Karen Goossens van het ILVO.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Donderdag
    6° / 2°
    20 %
  • Vrijdag
    8° / 3°
    85 %
  • Zaterdag
    7° / 5°
    85 %
Meer weer