Jongeren zoeken alternatieven voor gevolgen bodemdaling

Voor ruim dertig Flevolandse technasiumleerlingen begon het nieuwe schooljaar met een uitdagende praktijkopdracht. Ze werken tot eind dit jaar namelijk aan het thema bodemdaling in agrarisch gebied.

Jongeren+zoeken+alternatieven+voor+gevolgen+bodemdaling
© Han Reindsen

De opdracht voor de leerlingen uit 4 havo en 4 en 5 vwo van het Emelwerda College uit Emmeloord en het Almere College uit Dronten luidde: maak een plan van aanpak voor het toekomstbestendige gebruik van die gebieden waar bodemdaling plaatsvindt. Eind dit jaar moeten ze hun plannen presenteren.

'Het leuke van dit soort opdrachten is dat jongeren veel meer out of the box denken', vertelt Marije Greiner, communicatieadviseur Educatie Waterschap Zuiderzeeland. 'Daardoor komen ze vaak met heel creatieve oplossingen waar we echt wat mee kunnen.' Waterschap Zuiderzeeland is samen met gemeente Noordoostpolder opdrachtgever van het project.


Eigen ervaring

Om vanuit verschillende invalshoeken informatie te verzamelen over de effecten van de Flevolandse bodemdaling gaan de leerlingen in gesprek met agrariërs en praten ze daarnaast met verschillende deskundigen. In een kringgesprek halverwege het project blijken sommige leerlingen bodemdaling van dichtbij mee te maken.

Het is leuk te zien dat jongeren hierin veel meer out of the box denken

Marije Greiner, communicatieadviseur Educatie Waterschap Zuiderzeeland

Gerbrand bijvoorbeeld woont in het buitengebied van Emmeloord en is een van degenen die het in zijn eigen omgeving wel ziet gebeuren. 'Je ziet scheuren in de muren ontstaan. Dat komt dan door de bodemverzakking. Daarom wil ik ook meer kennis opdoen over het onderwerp.' Ook Vince, die op een boerderij woont bij Swifterbant, ziet 'steentjes die wegzakken'.

Kyan uit Espel heeft sinds het begin van het project aandacht voor het fenomeen. 'Je merkt al snel dat een oplossing heel moeilijk zal worden. Het is een complex probleem, ook omdat het niet is te stoppen.'

Voor de meeste leerlingen blijft het echter toch nog een beetje een ver-van-je-bedshow. Docent Erik Haan van het Almere College wijst hen op de grote belangen die spelen rond bodemdaling in Flevoland. 'Je wilt als boer toch op een economische manier omgaan met het bedrijf. De overheid heeft de zorg voor het land. Zij zal daar dan wat mee moeten. Je kunt niet zeggen: we doen er even niks aan.'


Andere activiteiten

David zegt tot voor kort geen beeld te hebben gehad van bodemdaling als fenomeen. 'Al speelt het wel op veel boerderijen. We moeten dan op zoek naar de best mogelijke oplossing, alleen is die mij nog niet helemaal helder.' Voor boerenzoon Kyan is het wel duidelijk dat er wat moet gebeuren. 'Ik wil zelf boer worden. Dat maakt dat ik extra gemotiveerd ben. Als je hoort wat de gevolgen kunnen zijn van bodemdaling, dan zet je dat echt aan het denken.'

Inmiddels is een deel van de leerlingen bij Aeres in Dronten langs geweest om te kijken hoe daar wordt gewerkt aan alternatieve teelten. Siajan en David vonden daar vooral het verhaal over mammoetgras interessant. David: 'Het heeft volgens mij zeker veel potentie. Het groeit ook als er veel water is, je kunt het toepassen in de bouw of aan dieren voeren en het neemt CO2 op. Maar het lost maar een deel van het probleem op. Mammoetgras is alleen te verbouwen als extra inkomsten.'

De leerlingen hebben intussen gemerkt dat het lastig is voor boeren om over te stappen op andere activiteiten. Aan de andere kant komt bodemdaling voor boeren in de getroffen gebieden wel steeds dichterbij. 'Moet je dan plotseling een oplossing zoeken voor je bedrijf, dan wordt het al snel een bedreiging', geeft Haan de leerlingen mee.


Akkerbouwer Marit van Boheemen in gesprek met leerlingen over bodemdaling.
Akkerbouwer Marit van Boheemen in gesprek met leerlingen over bodemdaling. © Joost de la Court

Marit van Boheemen is akkerbouwer en secretaris van de belangengroep van dertien boeren in het bodemdalingsgebied in de Noordoostpolder. Zij schetst de leerlingen een beeld waarbij de opbrengsten op deze bedrijven al teruglopen.

'Een paar jaar geleden hebben we voor het eerst water gehad op het land en in plaats van 80 centimeter onder het maaiveld is het grondwaterniveau inmiddels gestegen naar 60 centimeter. Met extra inzet van het waterschap lukt het meestal nog om de kavels droog te houden tijdens het groeiseizoen, maar er komt een tijd dat dit niet meer kan. Dat is ons doembeeld. Ook dit jaar is het weer heel nat en zijn we erg kwetsbaar.'


Het wiel uitvinden

Van Boheemen is blij dat jongeren willen zoeken naar alternatieve oplossingen. Maar, waarschuwt ze de leerlingen, omschakelen naar andere activiteiten is voor veel boeren heel lastig. 'Aardappeltelers doen niet zomaar wat anders. Dat vergt meestal hoge investeringen, waarom zou je dan gewassen telen die geen geld opbrengen en waar je veel risico mee loopt?'

De leerlingen komen met de mogelijkheid om verticale zonnepanelen te installeren, zodat je die kunt combineren met agrarisch grondgebruik. Van Boheemen reageert: 'We hebben in een gebiedsproces alternatief grondgebruik onderzocht. Een van de enige rendabele oplossingen die we hebben gevonden is inderdaad de aanleg van velden met zonnepanelen. De gemeente vond ons zonneplan voor 200 hectare prima. Tot de publieke en politieke opinie over zon op land veranderde: in principe komen er geen zonneparken meer op agrarische grond.'

Waar de groep boeren in de Noordoostpolder volgens Van Boheemen nu op uitkomt, is dat zij de delen van hun land, die op termijn niet meer bruikbaar zijn, willen inzetten voor andere doeleinden en de overige delen wel blijven gebruiken. 'Wij zijn in Flevoland het eerste gebied waarbij bodemdaling een probleem is. Wij moeten helaas zelf het wiel uitvinden. Het is heel mooi te zien dat jullie ons daar als jongeren bij willen helpen.'


Advies van technasiumleerlingen over bodemdaling

Sinds de aanleg van de Flevolandse polders is de bodem er gedaald: een heel normaal en natuurlijk proces. De inklinking varieert op probleemlocaties in de komende twintig jaar van 20 tot 60 centimeter. Dat heeft zijn weerslag op het gebruik van circa 3.000 hectare aan agrarische gronden in de Noordoostpolder en het gebied tussen Almere en Zeewolde. Verwacht wordt dat veranderende condities zoals bodemdaling, bodemverdichting, klimaatverandering en vernatting zo ingrijpend zijn, dat de betrokkenen compleet anders moeten gaan denken over de keuze voor gewassen, de manier van telen en zelfs de gebiedsfuncties. De opdrachtgevers van het Flevolandse technasiumproject, gemeente Noordoostpolder en waterschap Zuiderzeeland, vragen van de leerlingen advies over hoe en met welke gewassen in de aangewezen gebieden toekomstbestendig kan worden geteeld, dan wel: moet op deze locatie naar alternatieve grondgebonden functies worden gezocht? De leerlingen zijn vrij om een eigen focus te leggen. Voorkeur heeft wel dat wordt uitgegaan van het handhaven van de agrarische functie van het gebied. Technasiumleerlingen volgen regulier middelbaar onderwijs, maar worden via hun onderzoeks- en adviesopdrachten daarnaast voorbereid op projectgestuurd werken. Ze zoeken oplossingen voor maatschappelijke of technische kwesties, schrijven een onderzoeksplan en gaan er groepsgewijs mee aan de slag. Ze doen eerst een probleemverkenning en gaan zelf op zoek naar experts. Daarna presenteren ze de resultaten in een advies aan de opdrachtgevers.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    7° / 2°
    20 %
  • Donderdag
    8° / 2°
    95 %
  • Vrijdag
    10° / 6°
    95 %
Meer weer