Steriele mannetjes beperken schade uienvlieg

De uienteelt verschuift van het zuidwesten naar het noordoosten. Waar de teeltintensiteit toeneemt, neemt vaak ook de ziekte- en plaagdruk toe. Akkerbouwer Roelof Otten hoopt met Steriele Insecten Techniek problemen voor te zijn.

Steriele+mannetjes+beperken+schade+uienvlieg
© Job Hiddink

Akkerbouwer Roelof Otten in het Drentse Geesbrug draait dit jaar met zijn bedrijf voor het eerst mee met de Steriele Insecten Techniek (SIT). 'We hebben nog geen problemen gehad met de uienvlieg, maar we leren van gebieden waar dat al langer wel het geval is. Ik vind dat we die problemen hier niet moeten afwachten, maar preventief te werk moeten gaan', verklaart hij.

De uienteelt verplaatst steeds meer van Zuidwest-Nederland naar het noordoosten. Waar de teeltintensiteit toeneemt, neemt vaak ook de ziekte- en plaagdruk toe. Dat geldt ook voor de druk van de uienvlieg in Alliumsoorten, zoals de ui. Voor telers zijn er steeds minder mogelijkheden om de uienvlieg te bestrijden.

Zo staat de toelating van het veelgebruikte granulaat Vydate op de tocht. De kans is groot dat dit aaltjesmiddel – met een nevenwerking op de uienvlieg – vanaf 2024 niet meer beschikbaar is. Akkerbouwers zoeken daarom naar een alternatief.

'Met de Steriele Insecten Techniek moet je strategisch aan de slag'

Luuk Heling, teeltadviseur bij HLB

Akkerbouwer Roelof Otten en teeltadviseur Luuk Heling bekeken half mei de opkomst van de zaaiuien op een perceel van Otten.
Akkerbouwer Roelof Otten en teeltadviseur Luuk Heling bekeken half mei de opkomst van de zaaiuien op een perceel van Otten. © Job Hiddink

De SIT, een door De Groene Vlieg in de jaren 80 ontwikkeld systeem, heeft haar meerwaarde al ruimschoots bewezen. De Groene Vlieg is inmiddels onderdeel van onderzoeks- en adviesorganisatie HLB.


Goedkoper dan Vydate

Otten teelt jaarlijks tussen 15 en 20 hectare zaaiuien en is hoopvol over de biologische beheersing met SIT. 'Met SIT kun je voor de dag komen, ook richting de maatschappij. Daarbij bespaart de aanpak werk en is het goedkoper dan Vydate', zegt hij. Volgens fabrikant Corteva Agriscience is voor een werking op de uienvlieg met Vydate een hectaregift van minimaal 20 kilo nodig.

Bij een kiloprijs van 15 euro kost Vydate dus 300 euro per hectare. Een ‘seizoensabonnement’ op SIT kost een zaaiuienteler 265 euro per hectare. Voor dit bedrag laten veldmedewerkers van De Groene Vlieg het hele seizoen wekelijks een overmaat aan steriele vliegen los en halen ze de vangsten op. Daarnaast krijgen telers elke week een drukmelding.


Teeltadviseur Luuk Heling van HLB laat steriele mannetjes van de uienvlieg los aan de rand van het perceel.
Teeltadviseur Luuk Heling van HLB laat steriele mannetjes van de uienvlieg los aan de rand van het perceel. © Job Hiddink


Drie vluchten

'De uienvlieg kent drie vluchten per seizoen', legt Otten uit. 'Vydate werkt vooral tegen de eerste vlucht, SIT ook tegen de tweede en derde vlucht. Dat maakt het aantrekkelijk.'

De Groene Vlieg is in Nederland de enige aanbieder van SIT. Vanaf augustus worden in de insectenkwekerij in Nieuwe-Tonge jaarlijks ruim één miljard poppen gekweekt. De mannelijke vliegen uit de poppen worden steriel gemaakt en vanaf het zaaien uitgezet in het veld. Wanneer de steriele mannetjes paren met de wilde uienvliegvrouwtjes, komen hun eitjes niet uit en neemt de populatie wilde uienvliegen af.


Weekvangst

Vanaf zaaien kijkt De Groene Vlieg hoeveel steriele vliegen moeten worden losgelaten. Aan de rand van de uienpercelen van Otten staan een aantal bekers met water, zeep en conserveringsmiddel. In de bekers worden zowel wilde als steriele uienvliegen gevangen. De weekvangst bepaalt het aantal steriele mannetjes dat elke week moet worden losgelaten bij het perceel.

'Labmedewerkers selecteren de vliegen. Steriele vliegen krijgen voordat ze worden losgelaten in het veld een rode kleurstof en zijn daardoor te onderscheiden van de wilde', legt HLB-teeltadviseur Luuk Heling uit.


De steriele uienvlieg is door het roodgekleurde kopblaasje te onderscheiden van de wilde variant.
De steriele uienvlieg is door het roodgekleurde kopblaasje te onderscheiden van de wilde variant. © Job Hiddink

'Doordat de steriele vliegen zijn te onderscheiden, kunnen we een vangstpercentage van de valgroep berekenen. We weten hoeveel steriele vliegen we loslaten. Een deel daarvan vangen we weer terug net als de wilde uienvliegen. Hierdoor krijgen we een indicatie van het aantal vliegen dat rondvliegt op een perceel en kunnen we berekenen hoeveel extra steriele vliegen we moeten loslaten om de juiste verhouding te handhaven.'

Volgens Heling is met SIT de uienvliegdruk goed te beheersen, mits de dekkingsgraad voldoende is in een bepaald teeltgebied. 'Hoe meer telers meedoen, hoe kleiner de kans dat de populatie zich vermeerdert op buurpercelen. Hierdoor wordt ook de uitgangssituatie voor het jaar erop beter.'


15.000 hectare

HLB begon een aantal jaren terug met drie SIT-kerngebieden in Oost-Nederland. Het ging toen toen om circa 500 hectare SIT in het oostelijk zandgebied. Twee jaar geleden trok HLB de kerngebieden aan elkaar, breidde uit en startte drie nieuwe kerngebieden op. Nu beheert HLB in het oostelijk zandgebied 2.200 hectare met SIT.


Een beker waarin zowel wilde als steriele uienvliegen worden gevangen.
Een beker waarin zowel wilde als steriele uienvliegen worden gevangen. © Job Hiddink

Over heel Nederland gezien is die oppervlakte ruim zeven keer zo groot. Van de gemiddeld 40.000 hectare uien in Nederland wordt op zo'n 15.000 hectare met SIT gewerkt.


Strategisch

'We hopen door te groeien naar 25.000 hectare', vertelt Heling. 'Met SIT moet je strategisch aan de slag. Ik rijd veel door teeltgebieden en kijk bij uienpercelen. Omdat ik weet waar vorig jaar de uien stonden, kan ik nu eenvoudig voorspellen op welke percelen uienvliegschade kan ontstaan.'


De bekers staan vaak op de hoek van het perceel.
De bekers staan vaak op de hoek van het perceel. © Job Hiddink

De uienvlieg komt overal in Nederland voor. In voormalige uienpercelen overwinteren de poppen en ontwaken bij een oplopende bodemtemperatuur in het voorjaar. 'De vliegen komen uit de grond en gaan af op de geur van Alliumsoorten en komen terecht bij nieuwe percelen, maximaal 8 kilometer verderop', legt Heling uit.

Ook vindt interne migratie plaats. De uienvlieg vestigt zich daarbij aan de rand van het perceel. Bij interne migratie, tijdens de tweede en derde vlucht, blijft de uienvlieg op hetzelfde perceel. De piek van de eerste vlucht is vaak eind mei/begin juni. Na een maand volgt de piek van de tweede, en weer vier weken later de piek van de derde vlucht.


Ook druk bonenvlieg neemt toe in Noordoost-Nederland

'Dit jaar is echt een bonenvliegjaar', zegt teeltadviseur Luuk Heling van HLB. 'Een bonenvlieg gedijt goed bij koud en nat weer, zoals deze lente.' Heling kent veel boeren die meedoen met bonenvliegmonitoring, wat voor een geringe meerprijs kan worden meegenomen met de monitoring van de steriele insectentechniek. Hij meldt dat er tot half mei al veel ingrijpende adviezen zijn uitgestuurd naar telers. 'De bonenvlieg was in het noordoosten altijd relatief onbekend, maar de druk neemt de laatste jaren toe.' Het plaaginsect kent veel waardplanten, heeft zes vluchten en vermeerdert meer dan een uienvlieg. Volgens Heling richt een bonenvlieg dezelfde schade aan het uiengewas als een uienvlieg, maar kan zij alleen in het begin schade aanrichten. 'Een bonenvlieg heeft minder sterke kaken dan de uienvlieg. Dat betekent dat de bonenvlieg na het eerste pijpstadium minder makkelijk door het plantje kan bijten en dus niet meer schadelijk is.'

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer