Zuid-Europese landen doen beroep op crisisreserve voor klimaatschade landbouw

Het verzoek was ingediend door Portugal en Spanje en werd nadien gesteund door Frankrijk en Italië. Landbouwcommissaris Janus Wojciechowski toonde tijdens de maandelijkse LNV-landbouwraad begrip voor de moeilijke positie waarmee die vier landen, op verschillende manieren, al geruime tijd kampen.

Zo heeft de Franse druivenindustrie tekorten aan sproeiwater en lijden uitgestrekte Spaanse landbouwgebieden niet alleen aan watertekort maar ook aan verzengende hitte. Volgens de Spaanse minister Luis Planas groeit er in grote delen van zijn land geen enkele grasspriet meer en moet het vee het hele jaar door (ingekocht) kunstvoer eten.

In Italië liggen de rivieren vrijwel droog. De rivier de Po bevat amper 40 procent van de 'normale' watervoorraad. In de Italiaanse bergen is afgelopen winter door de geringe luchtvochtigheid amper sneeuw gevallen, waardoor nu ook het smeltwater uitblijft.

Bestookt met steunverzoeken

Wojciechowski zei dat zijn agri-afdeling bestookt is met verzoeken om steun. Hij maakte duidelijk dat niet alle verzoeken voor een schadevergoeding in aanmerking komen. Hij zei dat er van de jaarlijkse 450 miljoen euro in het rampenfonds voor dit jaar nog zo'n 250 miljoen over is. Eerder stemde Brussel al in met schadevergoedingen aan vijf buurlanden van Oekraïne, vanwege marktverstoringen door de graancorridors.

Ook land- en tuinbouwers in andere EU-landen die kampen met grote klimatologische schade kunnen in aanmerking komen voor een schadevergoeding. Die regeling wordt momenteel opgesteld en binnenkort bekendgemaakt.

Daarnaast krijgen de 27 EU-landen de mogelijkheid om al bestaande schaderegelingen in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid te activeren, dat ze zelf moeten betalen. Maar ook zal Brussel een aantal betalingen en voorschotten versneld uitbetalen.