Minder spuiten tegen cercospora

'De resistentie tegen cercospora zorgt ervoor dat minder spuiten mogelijk is vanwege de lagere aantasting', stelt IRS-onderzoeker Bram Hanse. 'Vanuit het oogpunt van resistentiemanagement is het wel aan te raden om minimaal één bespuiting met een effectief middel uit te voeren. Mogelijke aantastingen krijgen dan geen kans op verspreiding. Verder is voor de andere bladschimmels vaak wel een reguliere bestrijding nodig.'

Martijn Leijdekkers, IRS-collega van Hanse, meldt dat de twee rassen die op de nominatie staan voor opname op de rassenlijst een waarderingscijfer hebben van 9 voor bladgezondheid cercospora. 'Dat is tot dusver het hoogst mogelijke cijfer. De komende jaren verwachten we dat er meer van deze rassen komen. Dit jaar lagen enkele rassen voor het eerste jaar in onderzoek met eenzelfde mate van bladgezondheid.'

Waarderingscijfer

IRS verzamelt vanaf 2018 data over de bladgezondheid van bietenrassen in het rassenonderzoek, zegt Leijdekkers. 'Sinds 2020 melden we op de rassenlijst of de bladgezondheid van rassen hoog, middel of laag is. Afgelopen jaar hebben we elk ras voor het eerst een waarderingscijfer gegeven. We merken dat cercospora bij de kweekbedrijven volop aandacht krijgt. Het bladgezondheidsniveau is in korte tijd flink opgevijzeld. Nieuwe selecties scoren minimaal een 7 tot 7,5 voor bladgezondheid cercospora.'

Het Nederlandse areaal waarvoor een hoog resistentieniveau voor cercospora gewenst is, schatten Hanse en Leijdekkers voorlopig op 10.000 tot 15.000 hectare. 'Op de noordoostelijke en zuidoostelijke zandgronden is de druk het hoogst', zegt Hanse. 'Maar hier geldt vaak wel dat resistentie tegen rhizoctonia voorrang heeft. Betere bladgezondheid heeft verder de grootste meerwaarde op percelen die pas later in de campagne worden gerooid.'

Gevoeliger voor roest

Aandachtspunt bij de huidige rassen met een hoog waarderingscijfer voor cercospora is volgens Hanse dat ze juist gevoeliger zijn voor roest. Hij stelt dat telers hier vooral alert op moeten zijn als ze hun bieten beregenen. Over het nut van cercosporaresistentie op klei zegt hij dat de hoogste waarderingscijfer daar misschien niet nodig is. 'Maar een betere bladgezondheid maakt het wel makkelijker om het gewas lang mooi groen te houden.'

Leijdekkers voegt toe dat er nog geen bietenrassen zijn met een brede algemene tolerantie tegen bladziekten. 'Resistentie tegen cercospora betekent niet per definitie dat een ras ook minder gevoelig is voor andere schimmels. Dat zien we in de praktijk dus al met roest. In het buitenland zijn kwekers wel bezig om oplossingen te vinden voor roest en meeldauw. Stemphylium is vooral een Nederlands probleem en krijgt daarom in de veredeling weinig aandacht.'

Interessant voor zandgronden

Van de potentiële nieuwe bietenrassen combineert één ras de resistentie tegen cercospora met resistentie tegen rhizoctonia. Leijdekkers noemt dat zeker interessant voor de teelt op zandgronden. 'Komende jaren verwachten we ook rassen die de resistenties van cercospora en aanvullende rhizomanie combineren.'

Bijkomend voordeel van de nieuwe rassen met resistentie tegen cercospora is dat ze nauwelijks een terugval laten zien in hun opbrengstpotentieel. 'Om dit soort rassen een betere kans te geven om de rassenlijst te halen, is de gangbare drempel voor financiële opbrengst iets verlaagd. Maar dat blijkt nu niet in alle gevallen nodig', zegt Leijdekkers. Een nadeel van de rassen met de hoogste bladgezondheid vindt de rassenonderzoeker de serieuze meerprijs van het zaaizaad. 'Daarom is het zaak om deze rassen alleen daar in te zetten waar het ook echt nodig is.'