Europese zuivelproductie nog steeds onder niveau 2021

Over het geheel genomen nam het verschil van januari tot mei toe tot 0,7 procent in vergelijking met dezelfde periode van het voorgaande jaar, meldt het Duitse bureau voor marktberichten AMI. Dat betekent dat er bijna 460.000 ton grondstof minder was ten opzichte van het voorgaande jaar. In Nederland lag de productie in mei 0,8 procent onder het niveau van vorig jaar. Nederlandse melkveehouders produceerden in april nog 2,6 procent minder dan in 2021.

De Duitse min bedroeg in mei 1,8 procent ten opzichte van het jaar ervoor. In april werd nog 2,6 procent minder gemolken dan in 2021. Het verschil in Frankrijk is min 1,9 procent ten opzicht van het voorgaande jaar. Dat betekent een verbetering van een tiende punt ten opzichte van april toen de productie 2 procent lag onder dat van 2022.

Neerwaartse trend

In sommige EU-lidstaten daarentegen is de neerwaartse trend in mei versterkt. Het tekort in Ierland ten opzichte van 2021 liep in mei op tot 2,4 procent en in Italië tot 2 procent. Aan het begin van het jaar domineerde nog de groei. In Zweden bereikte de min in mei 3,1 procent, het hoogste niveau van het jaar tot nu toe. In mei hadden in totaal 23 EU-landen een melkaanvoer die onder het niveau lag van 2021.

In Polen daarentegen stegen de melkleveringen in mei, net als in de voorgaande maanden. In de loop van het jaar zwakte de groei echter geleidelijk af, zodat in mei de lijn met vorig jaar nog maar net werd overschreden met 0,2 procent. Ook melkveehouders in Oostenrijk leverden meer melk aan de zuivelfabrieken. Ook hier liep de groei gestaag terug van 5,2 procent in januari naar 2,2 procent in mei. Ook België en Tsjechië lieten een verdere groei zien.