Kamer met glyfosaatmotie op stoel wetenschap en boer

'Minister Carola Schouten heeft de motie eerder al ontraden omdat de consequenties niet bekend zijn. Een verbod op gebruik van glyfosaat op rijks(pacht)gronden helpt de sector, maatschappij en het milieu echter niet verder', aldus LTO Nederland.

Er is veel publiek debat over het gebruik van glyfosaat. Alhoewel het middel veilig kan worden toegepast, probeert de land- en tuinbouw het gebruik ervan terug te dringen door ontwikkeling en toepassing van alternatieven. Een verbod op pachtgronden van het Rijksvastgoedbedrijf draagt daar niet aan bij.

Veiligheid

Om te beginnen ondermijnt zo’n verbod de wetenschappelijke procedure voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen waarmee veiligheid voor mens en milieu geborgd is. LTO Nederland vindt het van belang dat de wetenschappelijke consensus wordt gevolgd. Uit onafhankelijk, representatief onderzoek onder 1.560 Nederlanders blijkt dat driekwart van de Nederlanders wil dat de wetenschap – en niet de politiek – bepaalt welke gewasbeschermingsmiddelen veilig zijn.

'Een verbod draagt niet bij aan meer biodiversiteit, zoals in de motie wel wordt verondersteld. Glyfosaat wordt nauwkeurig toegepast tegen onkruid en heeft niets te maken met insecten. Alternatieve middelen zorgen allemaal voor een hogere belasting op het milieu. Boeren zullen bovendien in het voorjaar eerder de ploeg moeten pakken in plaats van de bodem met rust laten, terwijl niet-kerende grondbewerking grote voordelen kan hebben', vindt LTO

Onbekende gevolgen

Een verbod op de pachtgronden van het Rijksvastgoedverbod zou ook volstrekte willekeur veroorzaken: op het ene perceel mag glyfosaat wel, het andere niet. LTO vindt het bovendien vreemd om voor een verbod te pleiten zonder dat de consequenties bekend zijn.

LTO ziet de maatschappelijke wens om het gebruik van glyfosaat terug te dringen. Daarom zetten wij in op een gebiedsgerichte aanpak waarin samen met boeren alternatieven worden gezocht en toegepast. We staan daarbij open voor samenwerking met lokale en regionale overheden en andere partners.