Voorkomen knolcyperus beter dan genezen

Verschillende ondernemers hebben de handen ineen geslagen om samen met onder meer LLTB-regio Midden-Limburg en het Belgische Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw (PVL) in Bocholt besmetting en verdere verspreiding van de knolcyperus te voorkomen. In een pilotproject worden verschillende maatregelen op een besmet perceel ontwikkeld en getest.

De pilot steunt op drie pijlers: inventarisatie van de besmette percelen, het voorkomen van verspreiding naar niet-besmette percelen en de bestrijding van de aanwezige knollen en knolcyperusplanten. Het onderzoek wordt over een periode van zes jaar uitgevoerd.

De meldingsplicht rond de knolcyperus werd in België in 2014-2015 opgeheven. Momenteel geldt een bestrijdingsplicht. Op besmette percelen mogen geen wortel- en knolgewassen worden geteeld. Nederland kent nog wel een meldingsplicht bij keuringsdienst NAK of de NVWA. Om te kunnen bestrijden volgt hierna een teeltverbod van drie jaar.

Vijfduizend pitjes

Onder ideale omstandigheden ontwikkelt de knolcyperus meer dan tweeduizend nakomelingen. 'Maar in ons onderzoek zijn ook klonen van knolcyperus ontdekt die zelfs onder standaard omstandigheden meer dan vijfduizend ondergrondse pitjes vormen', zegt bestuurslid Giedo Indenkleef van LLTB-regio Midden-Limburg.

'De knolcyperus heeft de neiging met het hoofdgewas mee te groeien en onderdrukt dit het hele jaar door. Bij maispercelen met een zware besmetting worden opbrengstdervingen van 8 procent vastgesteld.'

Bestrijdingsproef

Omdat de plant zich vooral ondergronds verspreidt en pas in de eerste week van juni boven de grond komt, wordt deze vaak gemist bij de reguliere onkruidbestrijding. 'Wordt de knolcyperus laat ontdekt, dan is het kwaad al geschied', legt Indenkleef uit. 'PVL Bocholt heeft een bestrijdingsproef opgezet om te kijken welke middelen helpen bij de bestrijding onder de wettelijke dosering.'

Het gebrek aan kennis over knolcyperus bij agrarische ondernemers is volgens Indenkleef het grootste probleem. 'Een besmetting voorkomen is beter dan genezen. Vaak wordt de knolcyperus het probleem van een akkerbouwer die grond heeft geruild met een rundvee- of varkensboer, terwijl de besmetting al jaren aanwezig was', laat het LLTB-bestuurslid weten.