Snel aan de slag voor meer capaciteit stroomnet

Projecten voor duurzame energie lopen steeds vaker tegen het probleem aan dat de netcapaciteit niet toereikend is om de geproduceerde elektriciteit af te voeren. Zo worstelen Tennet en Enexis met forse problemen in het zuiden van de provincie Groningen en het noorden van Drenthe. Ook elders in het land dreigen projecten te stranden.

Vergroting van de netcapaciteit is een kwestie van lange adem en daar kan de praktijk vaak niet op wachten. CDA, VVD, D66 en ChristenUnie in de Tweede Kamer noemen het van groot belang dat zowel op korte als op lange termijn oplossingen worden gevonden voor het beter benutten van het elektriciteitsnet.

Samen oplossingen zoeken

In een woensdag ingediende motie vragen de vier fracties het kabinet om op korte termijn aan tafel te gaan met netbeheerders, decentrale overheden en initiatiefnemers voor duurzame energieprojecten. Dat moet dan op korte termijn leiden tot oplossingen voor de gebieden waar sprake is van een capaciteitstekort, zo nodig door middel van experimenten of pilots.

Als voorbeelden noemen de partijen het eventueel loslaten van de redundantie-eis en het zoeken naar mogelijkheden ter voorkoming van piekbelasting. Minister Eric Wiebes (EZK) reageert niet afwijzend. Hij vindt het een goed idee om te gaan 'kijken wat er allemaal kan'.

De PvdA diende een soortgelijke motie in, waar bovendien in staat dat wet- en regelgeving aangepast moet worden, zodat projecten voor zonnepanelen op daken voorrang krijgen op grootschalige projecten op agrarische gronden. Dat laatste is voor Wiebes een reden om het aannemen van deze motie te ontraden. Hij vindt het niet goed om 'voorrang te geven aan de een boven de ander'.

Fonds voor lokale energiecoöperaties

Een andere motie van CDA en ChristenUnie dringt aan op spoed bij het openstellen van een steunregeling voor lokale energiecoöperaties. Die is twee jaar geleden al toegezegd en de rijksoverheid heeft er geld voor gereserveerd. De motie vraagt om het fonds uiterlijk 1 mei open te stellen op voorwaarde dat er perspectief is op een bijdrage van provincies van ten minste 5 miljoen euro.