Celgetal boerderijmelk is historisch laag

'Je kunt zien dat boeren focussen op het verbeteren van de uiergezondheid', zegt Arjan Bom van Qlip.

Tien jaar geleden lag het gemiddelde celgetal van boerderijmelk nog op 223.000 cellen per milliliter. Inmiddels is het gemiddelde met 50.000 cellen gedaald naar 173.000 cellen per milliliter in 2018.

Oorzaak

Bom vindt het lastig om precies aan te geven wat de oorzaak van de daling is. 'Het komt mede door het fosfaatreductieplan. Melkveehouders hebben geselecteerd binnen hun veestapel, en hoogcelgetalkoeien staan dan eerder op de nominatie om te vertrekken. Het effect van die strenge selectie zie je ook terug in de hogere melkproductie van Nederlandse melkkoeien.'

In 2018 lag het rollend jaargemiddelde op 9.123 kilo melk per koe, terwijl dat in 2017 nog 8.706 kilo was, blijkt uit CRV-statistieken.

Droogzetten

Ook heeft Bom de indruk dat melkveehouders het selectief droogzetten beter onder de knie hebben. Dat vertaalt zich in een lager celgetal. Daarnaast is het aantal melkveehouders afgenomen. 'Mogelijk dat het celgetal bij de bedrijven van de stoppers iets hoger was.'

Ondanks dat het celgetal nu historisch laag is, sluit Bom een verdere daling niet uit. 'Er blijft altijd ruimte voor verbetering. De spreiding onder bedrijven is groot. Er zijn melkveebedrijven met een celgetal van 100.000 cellen per milliliter of zelfs nog lager.'

Extremen

Qlip constateert verder dat er steeds minder vaak melk wordt geleverd met extreem veel cellen. In 2012 bevatte 3 procent van het aantal melkleveringen in Nederland een celgetal hoger dan 400.000 cellen per milliliter. In 2016 daalde dat naar 2,42 procent, in 2017 lag het nog op 1,90 procent en vorig jaar ging het om 1,77 procent van de melkleveringen.

'Het aantal leveringen met meer dan 400.000 cellen per milliliter is in zes jaar tijd nagenoeg gehalveerd. Een flinke vooruitgang.'