Rechter geeft weinig ruimte voor knelsituaties fosfaatrechten

Het CBb deed uitspraak in zeven zaken over fosfaatrechten. Slechts één melkveehouder kreeg gelijk van de rechter. Deze ondernemer had zijn varkenstak beëindigd, maar op de peildatum 2 juni 2015 nog niet het gewenste aantal melkkoeien.

Volgens de rechter is de keuze voor deze omschakeling naar een bedrijf met uitsluitend melkvee, vanwege de bijzondere omstandigheden (een sterfgeval), begrijpelijk. De inkomsten uit de varkenshouderij zijn weggevallen, maar omdat op de peildatum de nieuwe melkveestal nog lang niet vol was, kan dat onvoldoende worden gecompenseerd door de melkveetak. Bovendien betrof het een beperkte uitbreiding van het totale bedrijf.

Nieuwe beslissing

In dat geval is er sprake van een onevenredige last voor de veehouder, stelt het CBb vast. Landbouwminister Carola Schouten moet binnen zes weken een nieuwe beslissing nemen. Het is aan haar om te bepalen in welke vorm en omvang de veehouder compensatie wordt geboden.

In de zes andere zaken gaat het om bedrijven met uitsluitend melkvee die bezig waren met bedrijfsvergroting en daarin gedwarsboomd werden door het fosfaatrechtenstelsel. Een van de ondernemers was op 2 juli 2015 bezig met investeringen ter waarde van 6,3 miljoen euro, maar had op die datum nog geen koeien. Daardoor zijn helemaal geen fosfaatrechten toegekend.

Anderen hadden het geplande aantal dieren nog niet gerealiseerd, waardoor de investeringen niet terugverdiend kunnen worden. De rechter vindt echter dat in deze gevallen geen sprake is van onevenredige schade.

Maatregelen waren te voorzien

In zijn overwegingen stelt de rechter onder meer dat het de afgelopen jaren voor melkveehouders duidelijk kon zijn dat ongeremde groei van de veestapel niet mogelijk zou zijn en dat na afschaffing van de melkquota mogelijk andere maatregelen zouden volgen. Tegen de uitspraak kan geen beroep meer worden ingesteld.