Droogte heeft weinig effect op maisrassenlijst

Dat stelt Jos Groten, onderzoeker Open teelten bij Wageningen Plant Research, die meewerkt aan de officiële lijst van de CSAR (Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst). 'Je ziet dat sommige rassen onder de omstandigheden in 2018 het beter of juist minder doen dan andere jaren. Dat kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van stress. Het ene ras kan juist beter tegen de droogte dan het andere. Dat is toch een kwestie van genetica. Dit noemen we een ras x jaareffect.'

De omstandigheden zijn volgens Groten ieder jaar weer anders. 'Dit jaar startte de maisoogst half augustus, vorig jaar begin september. Het jaar ervoor ging de mais juist laat van het land. Toen hadden we een nat voorjaar en een wat kouder najaar. Omdat ieder jaar anders is, middelen we de verschillende jaren. Rassen komen na drie jaar onderzoek op de rassenlijst, na vijf jaar vervalt de N van nieuw ras. Na vijf jaar onderzoek worden de toprassen A, Algemeen aanbevolen.'

Droogtestress

De onderzoeker geeft aan dat er veel is beregend, maar dat dit jaar niet tot het uiterste is gegaan. 'De rassen moeten beproefd worden onder de omstandigheden in de praktijk, dus er moet ook droogtestress op de proefvelden voor komen. Als een proef dreigt te mislukken, moet je ingrijpen. Anders heb je helemaal niets. Van de veertien snijmaisproefvelden was er om die reden een verloren. Bij korrelmais zijn alle proefvelden meegenomen in het de resultaten'

Bij enkele percelen is niet beregend, omdat het hier niet mogelijk of niet nodig was. In Westmaas (klei) speelde de droogte niet. Een proefveld op esgrond in de buurt van Agelo kon niet worden beregend, hier was regelmatige droogtestress en uiteindelijk gemiddeld toch nog 17.5 ton droge stof geoogst.

'Een korrelmaisproef in de buurt van Luttenberg kon ook niet worden beregend. Gemiddeld was de korrelopbrengst daar de helft van die in Veulen, waar veel is beregend.' Op de percelen waar wel is beregend, gebeurde dit twee tot vijf keer.

Vroege rassen in trek

Groten verwacht dat komend jaar wat vroegere rassen geteeld gaan worden, ten opzichte van het verleden. Want op zand- en lössgronden moet vóór 1 oktober een vanggewas worden gezaaid. 'Dit betekent óf vroeg oogsten, óf gebruikmaken van onderzaai. Bij die eerste optie is een vroeg ras verstandig, bij die tweede ook.

Wie onderzaai toepast en vervolgens een massaal, laat ras zaait, loopt het risico dat het ondergewas bij de oogst weg is. Verstikt door gebrek aan licht. Een vroeg gewas laat de bladeren eerder hangen, zodat het ondergewas weer eerder licht krijgt. Ook zou een wat meer open ras gezaaid kunnen worden, maar daarover is op de rassenlijst nog geen informatie te vinden.'

Nut vanggewas onderschat

De onderzoeker vindt overigens dat ondernemers het nut van het vanggewas nogal eens onderschatten. 'Het heet wel vanggewas, maar een groenbemester is een beter woord. Het verhoogt de hoeveelheid organische stof in de bodem. Dit is goed voor het bodemleven en dat maakt de bodem weer levend. Meer lucht, warmte, nutriënten, vocht en dus meer mais.'

Dit jaar is ook een aantal nieuwe rassen op de lijst verschenen. Dit zijn in de categorie vroege en vroege rassen Autens (KWS), LG 31.205 (Limagrain), Kaprillas (KWS), SY Talisman (Syngenta), LG 31.219 (Limagrain), Farmodena (FarmSaat), SY Telias (Syngenta) en Rudint (MOVO-Zaden).
Bekijk de officiële MaisWijzer 2018 van Delphy.