Brabantse subsidieregeling dierenwelzijn schiet tekort

De provincie maakte woensdag bekend dat het 1 miljoen euro ter beschikking stelt aan veehouders die willen investeren in dierenwelzijn. Voor grotere stallen met meer vee bedraagt de subsidie maximaal 20 euro per vierkante meter. Als de omschakeling naar een dierenwelzijnskeurmerk niet met uitbreiding gepaard gaat, loopt het bedrag op tot 30 euro per vierkante meter extra staloppervlak.

• Lees ook: Brabant steunt verbetering dierenwelzijn financieel

De subsidieregeling staat open tot 31 december 2019. Met de beschikbare subsidiegelden verwacht de provincie twintig tot vijftig veehouders in Oost- en Midden-Brabant te steunen in de realisatie van stallen met meer ruimte voor de dieren. In de genoemde gebieden gelden sinds 2017 stevig maatregelen voor veehouders die willen uitbreiden.

Stalderingpslicht

De beschikbare 1 miljoen aan gemeenschapsgeld had volgens ZLTO-bestuurder Janus Scheepers bespaard kunnen worden als de betreffende bedrijven uitgezonderd waren van de stalderingsplicht. Die regeling verplicht veehouders die willen uitbreiden om voor elke vierkante meter nieuwe stal, elders 1,1 vierkante meter te slopen.

• Lees ook: Stalderingsregeling belemmert dierenwelzijn

Volgens ZLTO is het positief dat er een subsidieregeling is waar een aantal bedrijven mee geholpen is. Maar de regeling, zoals die nu voorligt, schiet tekort op een aantal punten. 'De regeling geldt niet voor bedrijven die een overdekte uitloop willen realiseren. Deze bedrijven moeten stalderen en voldoen aan de Brabantse Zorgvuldigheidsscore', geeft Scheepers aan.

'Bovendien is in de regeling een maximale subsidie van 5 procent van de bouwkosten opgenomen. De kosten van een overdekte uitloop zijn veel lager dan voor een stal, wat betekent dat de extra kosten van stalderen nauwelijks met deze subsidie vergoed worden.'

Stalderen

Daarnaast zijn legpluimveehouders die meedoen aan het 1 of 2 sterrenkeurmerk van de Dierenbescherming uitgesloten van de regeling. 'De provincie gaat ervan uit dat zij deze dieren geen extra ruimte hoeven te geven. Dat klopt niet. Ze moeten een overdekte uitloop realiseren. Dat is een uitbreiding van een dierenverblijf en dat betekent stalderen', legt de ZLTO-bestuurder uit.

'Tot slot moeten bedrijven zich voor vijftien jaar binden aan de eisen van een dierenwelzijnsconcept. Dat zal voor een aantal veehouders een extra drempel betekenen. De ontwikkeling en veranderingen in de concepten gaan snel. Bedrijven weten dus niet aan wat voor eisen ze over bijvoorbeeld tien jaar moeten voldoen.'

Complex

Volgens provincie Noord-Brabant lopen Brabantse veehouders voorop op het gebied van dierenwelzijn. 'Dat is te danken aan Brabantse veehouders zelf, die snel inspelen op nieuwe ontwikkelingen', zegt Scheepers. 'Probleem blijft dat veehouders in Brabant ten opzichte van veehouderijbedrijven elders in Nederland niet meer snel op innovaties kunnen inspelen. Daarvoor is de regelgeving te complex geworden.'

De ZLTO-bestuurder benadrukt dat het zelfs met subsidie zeer moeilijk is om iets eenvoudigs en maatschappelijk gewenst als een overdekte uitloop te realiseren. 'De flexibiliteit is weg en daarom stagneren nieuwe ontwikkelingen. Bij ongewijzigd beleid loopt Brabant over vijf jaar niet voorop, maar achteraan.'

Uitsluiten van plicht

Ingewikkelde subsidieregelingen en het ter beschikking stellen van gemeenschapsgeld. Het zou volgens ZLTO voorkomen kunnen worden wanneer de provincie zou gaan voor de eenvoudige oplossing. 'Sluit bedrijven die hun stal willen uitbreiden voor meer dierenwelzijn uit van de stalderingsplicht', vindt Scheepers. ZLTO zegt bereid te zijn over de voorwaarden van de subsidieregeling te overleggen.