'Geen gouden bullit tegen engerlingen'

Van Rozen richt zich onder andere via het praktijknetwerk 'Engerlingen' op de bestrijding van deze voor grasland schadelijke larven. Het praktijknetwerk van ZLTO en Wageningen University & Research doet praktijkonderzoek bij boeren.

Engerlingen zijn larven van verschillende bladsprietkevers, zoals de meikever en de rozenkever. De larven zitten in de zode en vreten de wortels van het gras aan. Kraaiachtigen die op zoek gaan naar de engerlingen maken daarbij de graszode kapot en richten zo secundaire schade aan.

'Terwijl de larven van de meikever vaak nog mechanisch zijn te bestrijden, zijn die van de rozenkever kleiner en hardnekkiger. Een effectieve aanpak met chemische bestrijding is op grasland niet mogelijk', legt projectleider Michael van der Schoot van ZLTO uit. Rozenkevers zijn vooral in West-Brabant te vinden.

Duurzame aanpak

'We weten dat afzonderlijke maatregelen onvoldoende effectief zijn. Vandaar dat we de combinatie van meerdere maatregelen onderzoeken. De beoogde systeemaanpak is de manier om duurzaam gras te telen op engerlinggevoelige percelen', stelt Van Rozen.

‘Graskeuze en een meer weerbare bodem kan al voor een goede basis zorgen’, vervolgt de onderzoeker. ‘Hoewel we weten dat een relevante verhoging van de organische stof een generatie kan duren. We doen proeven met rassen en compost. Schade betreft meestal enkele plekken, wanneer we dit beter in kaart brengen kunnen we gerichter en hiermee goedkoper biologische bestrijdingsmiddelen inzetten.'

Dit jaar was er een proef met kalkstikstof. Deze meststof met cyaanamide wordt ook voor de onkruidbestrijding gebruikt. De kalkstikstof werd toegediend op plekken waar al schade zichtbaar werd. Direct na toediening is beregend.

Probleem

De eerste indruk van Van Rozen is niet positief. 'Probleem is dat de werkzame stof kennelijk niet op de juiste plaats, onder de grond, komt. De meststof ligt er juist op en de onder vochtige omstandigheden vrijkomende cyaanamide dringt mogelijk onvoldoende de bodem in', blikt Van Rozen terug.

Verder onderzoekt Van Rozen in het kader van de publiek-private samenwerking GROEN de weerbaarheid van grassen tegen de engerling. Deze proef ligt op De Marke.

Een opvallend effect van beregenen toonde zich ook dit jaar. 'Het viel ons op dat een perceel waar als gevolg van de droogte al vanaf de ei-legperiode in mei veel is beregend, juist ook veel engerlingen zijn gevonden. Enerzijds kan de vochtigheid leiden tot meer gunstige leefomstandigheden, anderzijds zorg je ervoor dat gras over voldoende vocht blijft beschikken in een vooral dit jaar lange periode van droogte'

Gewone keverdoder

Een andere bestrijdijngsoptie is een natuurlijke vijand van de engerling, de gewone keverdoder. De larven van dit insect parasiteren op engerlingen. Het insect kan larven lokaliseren en zich via gangen en holtes zich een weg ernaartoe graven.

De volwassen keverdoder zelf foerageert op de wilde peen. ‘In West-Brabant hebben we de wilde peen gezaaid om keverdoders te lokken om het percentage geparasiteerde engerlingen in het naastliggende perceel te verhogen’, vertelt Van Rozen.

‘De peenplant dient als voedselbron, met voldoende voedsel in de nabijheid van de engerlingen geeft de keverdoder meer energie om haar 'werk' succesvol uit voeren. Ook dit lijkt bij te dragen aan het verlagen van het aantal engerlingen van de rozenkever, maar hierdoor verdwijnen niet álle engerlingen.’

• Lees ook: Engerlingen bestrijden met gewone keverdoder