Veurbehandeling tegen rhizoctonia lijkt effectief

Middelenfabrikant BASF nodigde deze week een groot aantal teeltadviseurs uit om de resultaten te bekijken van proefvelden die zijn aangelegd voor de bestrijding van rhizoctonia in met name pootaardappelen. Bij PPO in Lelystad waren onder meer de monsters uitgestald van een proefveld in Rutten.

Daar vergeleek BASF in tien verschillende rassen het nieuwe middel Allstar met onbehandeld en de standaard veurbehandeling tegen rhizoctonia. Naast de werking op rhizoctonia en de nevenwerking op zilverschurft en zwarte spikkel wil BASF ook vaststellen wat het effect van een behandeling met Allstar is op de vertering van moederknollen en de uiteindelijke opbrengsten.

Weinig verschil

Uit de eerste beoordeling van de proefmonsters blijkt dat de behandelde objecten duidelijk een beter bestrijdingsresultaat laten zien in vergelijking met onbehandeld. Volgens technisch adviseur Bert Westhoff van BASF is sprake van een echt rhizoctoniajaar. 'Op het oog is er weinig verschil tussen de standaard behandeling en de behandeling met Allstar.

BASF gaat alle aantastingen op de knollen nog exact bepalen en ook de opbrengsten van de proefmonsters meten. Volgens Westhoff is een voordeel van Allstar dat het product zacht is voor het gewas en bovendien zorgt voor een vlotte opkomst.

'In de Allstar-objecten hebben we tot 10 procent meer bladmassa gemeten en ook blijkt uit de tellingen tijdens het groeiseizoen dat er in deze objecten gemiddeld over de rassen 5 procent meer stengels zijn gevormd. De dronebeelden van de proefvelden laten bovendien een groenere gewaskleur zien. We zijn benieuwd wat de vlottere gewasontwikkeling uiteindelijk betekent voor de opbrengsten', aldus Westhoff.

Vertering moederknollen

Over een betere vertering van moederknollen na een behandeling met Allstar durft BASF geen concrete uitspraken te doen. 'Wel constateren we dat de mate waarin we moederknollen terugvinden in de proefmonsters er nauwelijks verschil is met onbehandeld', stelt Westhoff.