Kabinet houdt vast aan oogstraming uien

Vorige maand protesteerden uientelers tegen de gang van zaken rond de oogstraming. De definitieve oogstraming kwam aanmerkelijk lager uit dan de prognose van afgelopen najaar. Volgens de telers is een te hoge prognose in oktober slecht voor de prijsvorming van de zaaiuien.

De Kamerleden Joba van den Berg en Jaco Geurts (beiden CDA) stelden vragen over de te ruime oogstramingen die ook in eerdere jaren al onrust veroorzaakten. Ze wilden met name weten waarom het CBS de ramingen opstelt.

Brusselse verplichting

Wiebes en Schouten bedrukken in hun antwoord dat het zowel bij de voorlopige als de definitieve oogstraming gaat om een Brusselse verplichting. Alle lidstaten moeten gegevens over de verwachte oogst van een reeks landbouwproducten aanleveren bij Eurostat, het statistisch bureau van de EU.

'De gegevens zijn voor de EU van essentieel belang voor het beheer van de communautaire markten', aldus de beide bewindslieden. Ook worden de cijfers gebruikt om elk jaar in december inkomensprognoses op te stellen voor de verschillende sectoren binnen land- en tuinbouw.

Invloed is 'logisch'

Ze erkennen dat oogstramingen 'logischerwijs' invloed hebben op de handel en de prijsvorming. 'Het is echter aan de markt zelf om te bepalen op basis van welke informatie
de uien worden verhandeld', voegen Wiebes en Schouten er aan toe.

Verwijten van telers dat de voorlopige oogstraming achteraf vrijwel altijd te hoog blijkt, spreken ze tegen. Sinds 2010 bleek de definitieve oogstraming van zaaiuien vier keer hoger uit te vallen en vier keer lager.

Weigeraars

Uit de beantwoording van de Kamervragen blijkt dat de deelname aan de sinds 2016 verplichte landbouwenquêtes vorig jaar iets boven de 70 procent lag. Van de benaderde ondernemers weigerde 28 procent om gegevens te verstrekken. In 2017 werden daarvoor nog geen boetes opgelegd.