Intensieve sectoren krijgen eigen antibioticadoelen

Het beperken van het antibioticagebruik en het tegengaan van resistentievorming wordt in de veehouderij op een nieuwe manier aangepakt. Tot en met 2017 werd een generieke reductiedoelstelling van 70 procent gehanteerd.

Dit voorjaar worden sectorspecifieke reductiedoelstellingen voor de pluimvee-, varkens- en vleeskalverhouderi bepaald, schrijven ministers Carola Schouten (Landbouw) en Bruno Bruins (Medische Zorg) de Tweede Kamer.

Onderzoeken

Deze beleidswijziging vindt plaats omdat sectoren en de KNMvD sectorspecifieke plannen hebben opgesteld en de onderzoeken naar kritische succesfactoren zijn afgerond. Hierin geven ze aan hoe de diergezondheid te versterken, het antibioticagebruik te beperken en de resistentievorming verder te verminderen. Ook wordt de regierol van de dierenarts verstevigd.

'De dierlijke sectoren hebben veel inspanningen geleverd om het antibioticagebruik te reduceren. Inmiddels kan niet alles meer over één kam worden geschoren', reageert Jeannette van de Ven, portefeuillehouder LTO Gezonde Dieren.

'De ene sector kan misschien nog wat terug in de kwantiteit van de gebruikte middelen, terwijl andere sectoren al laag zitten en het moeten zoeken in de kwaliteit van de gebruikte antibiotica. Daarom wordt de rol van de dierenarts belangrijker: iemand die kritisch met de veehouders meekijkt en adviseert op het vlak van gezondheidsmanagement en behandeling van zieke dieren.'

Inzichten

De onderzoeken van GD naar kritische succesfactoren in de pluimvee-, varkens- en vleeskalverhouderij hebben een aantal inzichten opgeleverd om het antibioticagebruik verder te verlagen. Bij vleespluimvee blijken bedrijven met standaardkuikens vaker en meer antibiotica te gebruiken dan bedrijven met uitsluitend traaggroeiende conceptkuikens.

De vleeskalversector kan winst boeken door meer te gaan werken volgens een systeem van volledige all-in-all-out. In de varkenshouderij is volgens GD extra vooruitgang te realiseren, als alle bedrijven met een structureel hoog antibioticagebruik overschakelen naar een gemiddeld gebruik. In de vleesvarkenshouderij zou dan 23 procent minder antibiotica nodig zijn, in de zeugenhouderij circa 18 procent en bij bedrijven met enkel gespeende biggen een kwart.