Nog eens 200 bedrijven buiten fosfaatreductieplan

De rechter stelde wel als voorwaarde dat de tweehonderd boeren moeten voldoen aan de lichte toets van RVO.nl. Deze voorwaarde stelde de rechter ook vorige week aan eveneens tweehonderd melkveehouders die een vergelijkbare zaak hadden aangespannen.

De boeren moeten individueel aantonen dat ze voor 2 juli 2015 'onomkeerbare investeringsverplichtingen' zijn aangegaan, die op dat moment nog niet waren gedaan. Daarnaast moeten ze voldoen aan de AMvB grondgebonden groei.

Melkveehouders moeten bij de lichte toets zelf bewijzen dat ze knelgeval zijn door bij de RVO bewijsstukken aan te dragen. Dit kan met documenten zoals pachtcontracten, aankoop- en financieringsovereenkomsten en schriftelijke afspraken met aannemers.

Hoger beroep

Of het ministerie van Economische Zaken in hoger beroep gaat tegen deze uitspraak, is nog niet bekend. Er volgt nog een uitspraak in het hoger beroep dat de staat instelde tegen het vonnis in mei waarbij zes melkveehouders door de rechter in het gelijk werden gesteld.

De behandeling vindt pas plaats op 18 september, de beslissing is niet voor medio oktober te verwachten. Mochten de boeren de zaak verliezen dan - zo heeft het ministerie al gezegd - treedt de fosfaatreductieregeling voor hen met terugwerkende kracht in werking.

Zorgen

LTO Nederland maakt zich zorgen over het draagvlak voor het fosfaatreductieplan. Voorzitter Kees Romijn van de vakgroep Melkveehouderij maakte vorige week al duidelijk dat de benodigde solidariteit voor het fosfaatreductieplan komt onder druk te staan.
Hij stelde vast dat de uitspraak een generiek karakter heeft. 'Hierbij is bijvoorbeeld geen onderscheid gemaakt in de verschillen in mate van investeringen.'

LTO gaat er vanuit dat in hoger beroep dit onderscheid wel gemaakt wordt, zodat niet een steeds kleinere overblijvende groep melkveehouders de fosfaatreductieregeling moet dragen. 'Want dat is onacceptabel,' aldus Romijn.