Voercentrum blijkt vaak stap te ver

Voercentra in Nederland vind je amper. Vijf jaar geleden draaide de eerste nog volop in Leeuwarden, en overal ontpopten serieuze ideeën voor nieuwe centra. Leeuwarden ging eind 2013 failliet. Slechts één ander initiatief, in de Gelderse Vallei, kwam daadwerkelijk van de grond. Waarom lukt het daar wel en veroverden voercentra Nederland niet?

Voercentrum+blijkt+vaak+stap+te+ver
© Langs De Melkweg

Elf melkveehouders zijn inmiddels aangesloten bij het voercentrum Gelderse Vallei. Het begon met een groep van acht en ruim 400 koeien. Nu worden ruim 700 koeien, inclusief droogstaande, beleverd uit Woudenberg. Daar is het enige voercentrum van Nederland gevestigd, naast het erf van melkveehouder alias mede-aandeelhouder en initiatiefnemer Marco van der Wind.

Van der Wind is samen met Walter Roubos en Maarten Wolswinkel eigenaar van het concept, en ze sturen het geheel aan. 'We zijn geen coöperatie, maar werken wel nauw met de deelnemers samen. Dat is meteen ook een belangrijke factor waarom het ons gelukt is om het centrum te starten en nu al bijna drie jaar goed te laten functioneren', denkt Van der Wind.

'We communiceren veel en open met de deelnemers. Voor de diensten wordt betaald. Maar het ingebrachte ruwvoer blijft volledig eigendom van de melkveehouders. Dat is een les die we geleerd hebben vanuit Leeuwarden.'

Spaak

Met Leeuwarden doelt Van der Wind op het eerste en enkele jaren enige voercentrum in Nederland. Aandeelhouders Sybren Mulder, Klaas Struiksma en Camiel Hoogland beleverden vier jaar lang Friese boeren. Na wat kinderziektes liep dat eerst goed. Later liep het spaak.

Het openen van een nieuwe locatie in Dokkum, waar veel deelnemers dichtbij zaten, kwam niet van de grond. Uiteindelijk leidde dat tot een faillissement eind 2013.

Camiel Hoogland vertelde begin 2014, een paar maanden na het faillissement, dat de stemming de eerste jaren bijna euforisch was. 'Bussen reden af en aan uit binnen- en buitenland. Iedereen geloofde er volledig in, wij ook. Misschien wel een beetje te veel', geeft hij aan.

Dat geloof leek overal te groeien. Op veel plaatsen in het land stonden mensen of groepjes boeren op die ook serieus keken naar de opzet van een voercentrum. Allen, op de Gelderse Vallei na, strandden.

Franchise

Een van hen was André Willems van Willems & Wetens Agro Advies in Haaksbergen. 'Het idee was om een franchise te worden van Leeuwarden', vertelt Willems. 'We hebben in 2011 de interesse gepolst bij boeren in Twente, en die was groot.'

Maar de locatie bleek een heikel punt. 'We moesten uitwijken naar een industrieterrein, wat de exploitatie onder druk zette. Dat nam veel tijd. Zoveel, dat we nog niet verder waren toen Leeuwarden failliet ging. Dat was het moment om er een punt achter te zetten.'

Ook Bosgoed Diervoeders in Wilp onderzocht de opties. Raymond Smeenk van het bedrijf herinnert zich dat veel veehouders geïnteresseerd waren. Maar echt instappen bleek een ander verhaal.

'Het was een hype, iedereen leek positief', vertelt Smeenk. 'Wij hebben er serieus aan gerekend. Maar de kosten bleken veel te hoog uit te vallen. Toen Leeuwarden failliet ging, hebben we het boek gesloten. Het is ook niet meer open geweest.'

Te spannend

Dat geldt ook voor Gelre IJsselstreek, waar Erik Reefhuis werkte aan een voercentrum. 'We waren redelijk ver met een ruwvoerefficiëntiecentrum', zoals hij het betitelt. Er was veel serieuze belangstelling. Maar uiteindelijk waren er toch te weinig boeren die concreet durfden in te stappen.

'Het bleek dat veel boeren het té spannend vonden om zaken uit handen te gaan geven', zegt Reefhuis. 'Zelf vind ik het wel jammer. Ik zag en zie er wel heil in. Alleen is het opzetten om verschillende redenen minder eenvoudig dat toen wellicht gedacht. Dat verklaart denk ik ook waarom er nog slechts één voercentrum daadwerkelijk actief is.'

Het boek is nu ook voor Reefhuis en de Gelre IJsselstreek dicht. 'De locatie die wij wilden gebruiken is buiten beeld. Ook al zouden we willen, het kan voor ons nu niet meer.'

Leren plannen

Toen de anderen in 2014 hun ideeën in de ijskast hadden gezet en Leeuwarden definitief stopte, begon het verhaal in de Gelderse Vallei pas echt. In het begin was het hier en daar wennen en leren. Zo ging het inkuilen niet gestroomlijnd.

Van der Wind: 'De spreiding was niet goed geregeld. Opraapwagens stonden in de rij op elkaar te wachten. Sindsdien stemmen we het maai- en inkuilmoment per deelnemer veel beter af. Ook begeleiden we daar echt in. Zo meten we bij elke deelnemer het gras op en volgen de groei', vertelt Van der Wind.

'Ons rantsoen bevat nu 11 kilo droge stof aan graskuil. Gemiddeld produceren de koeien bij de deelnemers ruim 30 kilo meetmelk. De voerefficiëntie ligt daarbij op de meeste bedrijven rond de 1,5. Dat stemt tevreden.'

Terugkijkend zegt Van der Wind dat ook geluk een factor is geweest. 'We zijn net op tijd gestart. Met de matige melkprijs van vorig jaar en de aanhoudende onzekerheid die al een jaar duurt wilde waarschijnlijk niemand instappen als we het nog niet draaiende hadden.'

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer