Doorbraak in groene gewasbescherming

Syngenta presenteert gewasbescherming op basis van RNAi als een volledig nieuwe aanpak om gewassen te beschermen tegen ziekten en plagen. Vorige week organiseerde de middelenfabrikant in het eigen innovatiecentrum in Gent een internationale bijeenkomst om zijn visie op biologische oplossingen in de landbouw toe te lichten. Daarbij was ruim aandacht voor RNAi en de perspectieven van deze techniek als biologische oplossing.

Voor Syngenta was de techniek achter RNAi een belangrijke reden om in 2012 meer dan 400 miljoen euro te investeren in het Belgische bedrijf Devgen. Geert Plaetinck is als wetenschapper van dit bedrijf vanaf het begin betrokken bij de ontwikkeling van de toepassingen van RNAi voor de landbouw. Hij legt uit dat het principe gebaseerd is op ingrijpen in het natuurlijke proces van de eiwitproductie in organismen.

Celniveau

RNAi-middelen bevatten dubbelstrengig RNA dat specifiek is voor een bepaald doelorganisme, ofwel een ziekteverwekker. Het is de bedoeling dat dit organisme het RNA, dat als spuitvloeistof op een gewas verspoten wordt, opneemt. Op celniveau blokkeert het RNA de productie van essentiële eiwitten, waardoor het doelorganisme na enige tijd afsterft. De schade aan het gewas blijft daardoor beperkt.

De techniek werkt ongekend selectief, geeft Plaetinck aan. 'Door het gebruik van specifiek RNA-materiaal zijn we in staat om alleen schadelijke insecten te bestrijden en nuttige insecten ongemoeid laten. Tegen elk plaaginsect kunnen we uiteindelijk met het juiste RNA een specifiek middel ontwikkelen.'

Coloradokevers

Voor de bestrijding van coloradokevers heeft Syngenta in laboratoria en veldproeven al veel ervaring opgedaan. Plaetinck: 'Tests laten zien dat de RNAi-middelen ook uitermate effectief zijn. De middelen passen uitstekend binnen de geïntegreerde gewasbescherming.'

De wetenschapper vertelt dat Syngenta zich voor de verdere ontwikkeling van de techniek voorlopig focust op de beheersing van plaaginsecten. Er lopen inmiddels ook tests voor de bestrijding van bodeminsecten zoals met name de maiswortelboorder.

'We proberen in eerste instantie een oplossing te bieden voor enkele probleeminsecten met wereldwijde impact. Een volgend doel in ons onderzoek is te bekijken of we het principe van RNAi ook kunnen toepassen voor de schimmelbestrijding.'

De RNAi-middelen zijn zowel bacterieel als synthetisch reproduceerbaar. De productie op grote schaal is geen knelpunt, volgens Plaetinck. De ontwikkeling van een product met RNAi voor de bestrijding van coloradokevers is al in een vergevorderd stadium. Plaetinck gaat ervan uit dat het eerste RNAi-middel in 2022 of 2023 in de praktijk toegepast kan worden.

Opmerkelijk optimistisch

Over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen met de nieuwe technologie is Syngenta opmerkelijk optimistisch. 'De techniek heeft niets te maken met genetische modificatie', verzekert Plaetinck.

'Verder is het RNAi-mechanisme van hogere organismen zoals zoogdieren en mensen van buitenaf veel moeilijker te induceren dan bijvoorbeeld bij insecten of schimmels. Er is daarmee geen risico voor blootstelling.' De komende periode start de toelatingsprocedure voor RNAi in Europa en onder meer de Verenigde Staten.

Open kaart

Syngenta kiest er bewust voor om bij de ontwikkeling van RNAi volledig open kaart te spelen. Alle onderzoeksresultaten die betrekking hebben op de nieuwe techniek zijn openbaar en staan op de website (www.syngenta.com/how-we-do-it). Doel van de transparantie is het grote publiek te overtuigen van de meerwaarde van de nieuwe technologie voor de groene gewasbescherming.

Over het weggeven van informatie aan concurrenten maakt Plaetinck zich geen grote zorgen. 'De techniek van RNAi is voor een deel gepatenteerd door Amerikaanse wetenschappers. Onze bescherming ligt in de formuleringen die we tot dusver voor een aantal plaaginsecten hebben ontwikkeld.'